1. Wanneer voelen minderjarigen zich ongemakkelijk bij hun toegewezen geboortegeslacht?
Het moment waarop minderjarigen zich ongemakkelijk voelen bij hun toegewezen geboortegeslacht verschilt sterk van kind tot jongere. Er zijn kinderen die dit al heel vroeg kunnen aangeven met woorden. Evengoed zijn er veel kinderen die dit gevoel nog niet goed kunnen omschrijven op jonge leeftijd. De meesten vertonen dit wel al in hun gedrag, of sturen subtiele signalen uit. De mate waarin ze vrijheid en veiligheid ervaren in de dichte omgeving om te experimenteren met hun uiterlijk en gevoelens te bespreken, speelt ook een rol.
Bij sommige kinderen komen de gendervragen en het gendervariant gedrag pas later, in de puberteit bijvoorbeeld.
Gemiddelde leeftijd van bewustwording en coming-out
Uit het onderzoek ‘Leven als transgender persoon in België’ (2017)Externe linkPDF blijkt dat de gemiddelde leeftijd van bewustwording rond de 12 à 13 jaar ligt. Deze leeftijd is overheen alle generaties hetzelfde, en logisch te begrijpen vanuit de ontwikkeling van een kind tot puber.
De leeftijd waarop iemand voor het eerst vertelt over diens gendergevoelens is echter in de laatste jaren sterk gedaald in vergelijking met vroeger. In de jongste generaties durven minderjarigen hier sneller over spreken met iemand (gemiddeld 17 jaar – vroeger gemiddeld 35 jaar). De toegenomen maatschappelijke aandacht, en de toegenomen acceptatie, kan hiermee te maken hebben. Ook hebben minderjarigen sneller en makkelijker toegang tot informatie en hulpbronnen via het internet en sociale media.
Hoe ontwikkelt genderidentiteit zich?
Iemands genderidentiteit ontwikkelt zich doorgaans in fasen. Lees meer op deze pagina over genderontwikkeling.Externe link Vaak is de puberteit een kantelpunt. Je lichaam komt op dat moment in verandering en je denkt ook meer na over jezelf en je plaats in deze wereld. Ook gaat de puberteit gepaard met een wens tot meer zelfstandigheid en vrijheid in keuze. Dit betekent ook vrijheid in keuze over je genderexpressie: hoe je je kleedt, het gebruik van make-up, enz.
Voor de meeste minderjarigen met genderincongruentie voelen bepaalde lichamelijke veranderingen helemaal niet fijn aan. Denk bijvoorbeeld aan borstgroei, menstruatie of extra gezichtsbeharing. Ook de toenemende genderverwachtingen die de omgeving hen, vaak goedbedoeld, oplegt kunnen erg oncomfortabel aanvoelen omdat ze er niet willen of kunnen aan voldoen.
Het is van cruciaal belang om de signalen van genderonbehagen serieus te nemen, ongeacht of een minderjarige zeer overtuigd is of nog sterk zoekende. Het bieden van een veilige omgeving en voldoende tijd om te experimenteren met genderexpressie en de genderidentiteit te verkennen, is essentieel.
2. Waar vind je in Vlaanderen transgenderzorg voor minderjarigen?
Transgenderzorg voor minderjarigen vind je in een gespecialiseerd multidisciplinair genderteam. Bezoek de pagina ‘Genderteams in Vlaanderen’ voor een overzicht en contactgegevens voor aanmelding.
- - 16: kunnen terecht bij het Centrum voor Seksuologie en Gender (CSG) van UZ Gent en Centrum voor Genderzorg Antwerpen (GCA) van ZNA
- + 16: kunnen terecht bij UZ Gent, ZNA, VITAZ en ook bij het Gendercentrum van ZOL Genk
Via de zorgkaart van het TIP is het mogelijk om een kinderpsycholoog of –therapeut te vinden die je gezin (bijkomend) kan ondersteunen. Duid onder de filter zorgtype ‘psychische begeleiding’ aan, en onder de filter doelgroep ‘kinderen’ en/of ‘jongeren’.
Wat is een multidisciplinair kinderen- en jongerengenderteam?
Een multidisciplinair kinderen- en jongerengenderteam (MKJG) bestaat uit ervaren professionals, waaronder ten minste één kinderpsycholoog, kinderpsychiater, sociaal werker en kinderendocrinoloog. Elke deskundige draagt bij vanuit hun eigen specialisatie om warme en kwaliteitsvolle begeleiding te bieden. Regelmatig vinden interne teamvergaderingen plaats om gezamenlijk beslissingen te nemen die gedragen worden door het hele team.
Waarom een multidisciplinair kinderen- en jongerengenderteam?
Verschillende beroepsorganisaties, waaronder de Wereldorganisatie van professionele zorgverleners actief binnen transgenderzorg (WPATHExterne link), bevelen aan om transgenderzorg voor minderjarigen te voorzien in een multidisciplinair kader. Dit wordt ook vermeld in hun internationale richtlijnen voor transgenderzorg (SOC-8)Externe link. Daarnaast heeft de Belgische Orde der Artsen in 2023 ook een duidelijk standpuntExterne link hierover ingenomen.
Zeker wanneer er medische behandelingswensen zijn, wordt de multidisciplinaire omkadering van een MKJG sterk aanbevolen. Een voorbeeld hiervan is de behandeling met puberteitsremmersExterne link. Hoewel elke arts een behandeling met hormonen kan opstarten, adviseert het TIP om de medische zorg in een MKJG te laten plaatsvinden.
3. Hoeveel minderjarigen melden zich aan voor transgenderzorg in Vlaanderen?
De laatste jaren melden steeds meer minderjarigen en hun ouders zich aan voor transgenderzorg. Dat is een internationale tendens die we ook hier in Vlaanderen merken. Dit is een trend die wereldwijd te zien is, ook hier in Vlaanderen. Wat weten hierover?
Aanmeldingen bij UZ Gent
Het Centrum voor Seksuologie en Gender (CSG) van UZ Gent is gestart in 2007. Tussen 2007 en 2022 hebben 1.790 minderjarigen zich aangemeld. Dit betekent 31% van alle aanmeldingen (in totaal 5.851 personen). 7% van de aangemelde personen was jonger dan 12 jaar op het moment van de aanmelding, 24% was tussen de 12 en 17 jaar. (Het is nog even wachten op recentere cijfers van 2023-2024. Van zodra we die kennen, worden deze hier gepubliceerd.)
Het aantal aanmeldingen van minderjarigen bij UZ Gent is sterk gestegen tussen 2010 en 2020. In de afgelopen 5 jaar is de instroom van de proportie minderjarigen hetzelfde gebleven. Dit betekent dat er meer minderjarigen, maar ook meer volwassenen zich aanmelden, en de verhouding tussen beide groepen de afgelopen 5 jaar stabiel is gebleven. Het aantal aanmeldingen van minderjarigen is dus toegenomen, maar dat geldt ook voor het aantal volwassenen. In de meeste landen zien we diezelfde algemene toename in aanmeldingen.
Aanmeldingen bij ZNA
Bij het ZNA waren er tussen juli 2023 (opstart in januari 2023) en maart 2024 reeds 99 aanmeldingen van minderjarigen. 37% van alle aanmeldingen komt van minderjarigen.
We hebben geen zicht op het aantal minderjarigen dat zich elders aanmeldde.
Meer aanmeldingen, meer trans jongeren?
Het is niet verrassend dat steeds meer minderjarigen (en ook volwassenen) zich aanmelden voor transgenderzorg, gezien de geschatte grootte van deze groep. Recent onderzoek heeft ons meer inzicht gegeven in de omvang van transgender en non-binaire personen. Zo blijkt dat 1,2% tot 2,7% van de minderjarigen zich identificeert als transgender. Als we de definitie uitbreiden naar ‘genderdivers’, stijgt dit tot 2,5% tot 8,4%1 . Lees verder op de pagina over cijfers.
4. Wat houdt transgenderzorg in Vlaanderen in voor minderjarigen?
Transgenderzorg voor minderjarigen bestaat uit verschillende vormen van psychosociale en eventueel medische ondersteuning. Er wordt altijd gestart met gesprekken bij een ervaren kinderpsycholoog en/of kinderpsychiater. De zorg wordt bovendien altijd afgestemd op de noden van de minderjarige en diens gezin.
De gevoelens en vragen van minderjarigen uiten zich op elke leeftijd anders, en afhankelijk van de leeftijd en de ontwikkeling stellen ze minderjarigen en hun opvoedingsfiguren voor andere uitdagingen. Lees meer op deze pagina rond het zorgtraject voor minderjarigen.Externe link
Samengevat - enkele kenmerken van transgenderzorg voor minderjarigen in België zijn:
- Multidisciplinair: multidisciplinaire genderteams voor minderjarigen bestaan uit uit o.a. kinderpsychologen, kinderpsychiaters, kinderendocrinologen en sociaal werkers. Deze zorgverleners werken nauw samen.
- Psychologische ondersteuning: minderjarigen krijgen psychologische ondersteuning om de genderidentiteit te verkennen en beter te begrijpen. Ouders en andere opvoedingsfiguren worden ook sterk betrokken in de begeleiding. Bij jonge kinderen wordt de psychologische ondersteuning beperkt tot info en ondersteuning geven aan de ouders.
- Informatie en voorlichting: als gezin krijgt men informatie en voorlichting over genderontwikkeling, mogelijke stappen binnen een sociale, juridische en/of medische transitie en de effecten daarvan.
- Ondersteuning bij sociale transitie: indien relevant, kan het genderteam ondersteuning bieden bij een sociale transitie, zoals het gebruik van een andere voornaam en voornaamwoorden of de coming-out op school en bij de familie. Lees verder op deze pagina over 'Wat betekent een transitie?'
- Medische interventies: in sommige gevallen is er een vraag naar opstarten met puberteitsremmersExterne link, hormonenExterne link, een borstverkleiningExterne link of borstverwijderingExterne link, of een vraag naar voorbereiding op genitale chirurgieExterne link zodra meerderjarig. Ook kan men door het genderteam doorverwezen worden naar een fertiliteitsdienst voor het bewaren van eicellen of zaadcellen.Externe link
5. Bestaan er richtlijnen voor transgenderzorg voor minderjarigen?
Ja, in veel landen zijn er nationale richtlijnen en protocollen voor transgenderzorg voor minderjarigen. Deze richtlijnen worden meestal opgesteld door professionele organisaties van gezondheidswerkers, psychologen en experts in transgenderzorg. De inhoud van deze richtlijnen kan variëren van land tot land, maar ze richten zich over het algemeen allemaal op het bieden van zorg en ondersteuning.
België heeft geen nationale richtlijnen of zorgprotocollen, dus ook niet voor transgenderzorg. In België volgen de zorgverleners grotendeels de internationale richtlijnen van de World Professional Association of Transgender Health (WPATH)Externe link en die van de Endocrine SocietyExterne link. Ook aanleunende professionele organisaties zoals European Society of Pediatric Endocrinology, de European Society of Endocrinology, de Pediatric Endocrine Society, en de American Association of Clinical Endocrinologists onderschrijven deze behandelingsprotocollen. Daarnaast schreef de Orde der Artsen in 2023 een adviestekstExterne link over transgenderzorg voor minderjarigen.
Sommige richtlijnen bevatten aanbevelingen met betrekking tot het evalueren van de genderidentiteit van een minderjarige, het verstrekken van psychologische ondersteuning, en in sommige gevallen, het overwegen van medische interventies zoals puberteitsremmers. Het doel is vaak om te zorgen voor een geïnformeerde en inclusieve benadering van genderzorg, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften en ontwikkelingsstadia van minderjarigen.
Het is belangrijk op te merken dat deze richtlijnen kunnen verschillen tussen landen en dat ze regelmatig worden bijgewerkt naarmate er meer onderzoek en ervaring op dit gebied plaatsvindt.
6. Is (medische) transgenderzorg omkeerbaar?
Sommige aspecten van transgenderzorg zijn omkeerbaar, terwijl andere dat niet zijn. Omkeerbaar betekent dat men ermee kan stoppen, en dit weinig tot geen (nadelige) effecten heeft. Bij onomkeerbare stappen kunnen er wel blijvende (nadelige) effecten zijn.
Het is belangrijk dat zowel ouders als jongeren op voorhand goed ingelicht worden over de fysieke en emotionele gevolgen van een onomkeerbare ingreep. Ook moet men voldoende lang gekend zijn bij het multidisciplinair kinder- en jongeren genderteam en een geïnformeerde toestemming kunnen geven.
Wat is wel omkeerbaar?
- Een behandeling met puberteitsremmers: wanneer hiermee onder controle van een arts wordt gestopt, zal de puberteitsontwikkeling volgens het geboortegeslacht terug op gang komen. Wel wat vertraagd ten opzichte van de meeste leeftijdsgenoten. Er is ook geen onderzoek dat aantoont dat er sprake zou zijn van een verminderde vruchtbaarheid na stopzetting van de behandeling.
- De menstruatie: na het stoppen met orgametril of een testosteron behandeling (ten vroegste mogelijk vanaf 16j), komt bij de meeste mensen de menstruatie op termijn terug als men nog niet de menopauze heeft bereikt. Afhankelijk van de gebruikte vorm en dosis van testosteron gebeurt dit vroeger of later. Nebido stapelt zich op, dus dan kan het langer duren vooraleer de eigen hormonale as herstelt, in vergelijking met testogel.
- De huid en vetverdeling: na het stoppen met testosteron wordt de huid weer zachter, en op lange termijn (1 à 2 jaar) herstelt ook de vetverdeling zich. Na het stoppen met oestrogenen en anti-androgenen wordt de huid weer ruwer, en op lange termijn (1,5 à 2 jaar) herstelt ook de vetverdeling zich.
- De toegenomen spiermassa en kracht: na het stoppen met testosteron verliest men op termijn opnieuw aan spiermassa. Hierdoor neemt ook de kracht af, tenzij men flink aan het trainen ging.
- De afgenomen spiermassa en kracht: na het stoppen met oestrogenen en anti-androgenen, wint men op termijn (1-2 jaar) opnieuw aan kracht en spiermassa. Dit gaat wat sneller bij weerstandstraining.
- Sociale en juridische stappen: denk aan het gebruik van een andere voornaam en voornaamwoorden, wijzigingen in kledij en kapsel en officiële wijziging van voornaam en/of geslachtsregistratieExterne link.
Al deze stappen zijn omkeerbaar, maar kunnen wel opnieuw een grote aanpassing vragen van de minderjarige en diens omgeving.
Wat is niet omkeerbaar?
- Eventuele borstontwikkeling na een behandeling met oestrogenen (vanaf 16j): bij stopzetting van de behandeling is er minder klierweefsel, maar helemaal plat wordt de borstkas niet meer. Er kan altijd nog enige borstopzetting aanwezig blijven.
- Stemverlaging en lichaamsbeharing na een behandeling met testosteron (vanaf 16j): er kan een milde vermindering zijn van de gezichtsbeharing en er zal geen toename zijn, maar opgebouwde gezichtsbeharing is hardnekkig en zal aanwezig blijven. Indien men dit terug weg wil, zal ontharingExterne link nodig zijn.
- Borstverkleining of borstverwijdering (vanaf 17j): hierna opnieuw een borstvergroting ondergaan is chirurgisch-technisch wel mogelijk, maar vraagt meer tijd en stappen.
7. Wat zijn puberteitsremmers?
Puberteitsremmers, ook bekend als hormoonremmers of GnRH-analogen, zijn medicijnen die worden gebruikt om de puberteit af te remmen.
Over het algemeen worden puberteitsremmers als veilig beschouwd wanneer ze onder toezicht van een multidisciplinair kinder- en jongeren genderteam worden voorgeschreven. Deze medicijnen worden al vele jaren gebruikt in de behandeling van verschillende medische aandoeningen, zoals vroegtijdige puberteit en endometriose, en ze hebben een veiligheidsprofiel dat goed is bestudeerd.
Lees verder op de pagina over 15 vragen over puberteitsremmers.
8. Kunnen minderjarigen spijt krijgen van transgenderzorg?
Ja, het is mogelijk dat kinderen, jongeren of zelfs volwassenen spijt krijgen van bepaalde aspecten van medische stappen in transgenderzorg. Het komt echter niet vaak voor. Studies tonen aan dat slechts een klein percentage van volwassen trans personen spijt ervaart, vaak minder dan 1%2 .
De meest voorkomende redenen waarom iemand spijt kan krijgen van bepaalde stappen binnen transgenderzorg zijn:
- Ervaringen met discriminatie
- Sociale druk of onverwachte negatieve reacties vanuit de omgeving
- Veranderende genderidentiteit in combinatie met nieuwe behoeften
- Complicaties, bijwerkingen of teleurstellende resultaten van een medische ingreep
- Het laten verwijderen van voorplantingsorganen (in combinatie met een onvervulde kinderwens)
- Het onbehagelijk gevoel rond de genderidentiteit is gerelateerd aan andere zaken zoals een eetstoornis, trauma of niet kunnen aanvaarden van de (niet-heteroseksuele) seksuele en romantische oriëntatie
Vanwege het beperkt aantal jaren ervaring en studies over transgenderzorg voor minderjarigen zijn er nog geen langetermijnresultaten bekend. Het is dus niet geweten of en hoeveel jongeren spijt hebben van stappen die ze genomen hebben binnen een transitieproces3 .
Genderidentiteit kan voor sommigen een vaststaand gegeven zijn, iets waarmee ze geboren zijn en niet meer kan veranderen. Voor anderen kan het veranderen naarmate ze zich ontwikkelen en meer zelfbewust worden. Hoe ze zich voelen en identificeren kan eenmalig of meerdere keren veranderen.
Lees hier meer over op de pagina’s over detransitie en spijt.
9. Kunnen sociale media minderjarigen richting transgenderzorg duwen?
Ja dat kan, maar het antwoord op deze vraag vraagt om nuance. Sociale media zijn een evoluerende vorm van communicatie die gemakkelijk toegankelijk is voor kinderen en jongeren, en net als volwassenen worden zij erdoor beïnvloed.
Op platforms zoals televisie, Facebook, Instagram, TikTok, en meer, zien we steeds vaker verhalen over transitie en wordt er meer informatie over transgenderthema’s gedeeld. Deze zichtbaarheid doet bij sommigen de vraag rijzen of sociale media jongeren richting een transitie kunnen duwen. Dit fenomeen wordt soms aangeduid als sociale besmetting, waarbij jongeren worden beïnvloed door informatie op deze platforms, vrienden en rolmodellen.
De theorie van sociale besmetting doet zich ook voor bij andere thema's, zoals seksualiteit. Zo wordt gedacht dat meer blootstelling aan en bespreekbaarheid van seks via sociale media, educatieve programma's en televisie leidt tot een toename van seksueel actieve minderjarigen. Echter, recent onderzoek in Vlaanderen toont aan dat de leeftijd waarop jongeren voor het eerst seks hebben gelijk blijft of zelfs stijgt4 . Dus voor dit onderwerp wordt de hypothese van sociale besmetting niet ondersteund door onderzoek. Maar hoe zit het dan met het transgenderthema?
In 2023 verscheen er onderzoekExterne link waarin beweerd werd dat meer dan 1.600 jongeren leden aan genderdysforie als gevolg van blootstelling aan transgenderthema’s via sociale media of vrienden. Dit werd aangeduid met de term ‘rapid-onset gender dysphoria (ROGD)’. Het onderzoek werd echter in juni 2023 ingetrokken vanwege ethische bezwaren en kritiek op de methodologie. Daarop schreven de American Psychological Association en 61 andere medische verenigingen een open briefExterne link waarin ze ROGD als klinische diagnose in twijfel trokken.
Steeds meer wetenschappelijk bewijsExterne link toont aan dat ROGD niet overeenkomt met de ervaringen van transgender jongeren en dat sociale besmetting niet leidt tot een toename van jongeren die transgenderzorg opstarten.
Bekijk deze aflevering van Pointer Checkt (uit 2023)Externe link en krijg uitleg over misinformatie over trans personen.
Wat de literatuur wel laat zien, is dat de aanwezigheid van trans jongeren op sociale media leidt tot verbeterde sociale steun5 en toegang tot nuttige bronnen en getuigenissen6 . Ze kunnen gemakkelijker verbinding maken en zich gehoord en bevestigd voelen in hun identiteit, wat isolement en eenzaamheid kan verminderen. Tegelijkertijd zijn sociale media helaas ook een platform voor verbale agressie en cyberpesten, waarbij trans jongeren vaak het doelwit zijn van intolerantie en transfobie7 . Dit kan hen ontmoedigen om hun gendergevoelens te uiten en hulp te zoeken.
10. In welke wetenschappelijke publicaties vind ik meer info over transgenderzorg voor minderjarigen?
Algemeen
In de Standards of Care – versie 8 (SOC8) van de World Professional Association for Transgender Health (WPATH) werden aanbevelingen geformuleerd voor de gezondheid van transgender en genderdiverse personen:
- Coleman, E., Radix, A. E., Bouman, W. P., Brown, G. R., de Vries, A. L. C., Deutsch, M. B., Ettner, R., Fraser, L., Goodman, M., Green, J., Hancock, A. B., Johnson, T. W., Karasic, D. H., Knudson, G. A., Leibowitz, S. F., Meyer-Bahlburg, H. F. L., Monstrey, S. J., Motmans, J., Nahata, L., Nieder, T. O., … Arcelus, J. (2022). Standards of Care for the Health of Transgender and Gender Diverse People, Version 8. International Journal of Transgender Health, 23(Suppl 1), S1–S259. https://doi.org/10.1080/26895269.2022.2100644Externe link
Studies over het gebruik van puberteitsremmers en/of hormonen:
- Kuper, L. E., Stewart, S., Preston, S., Lau, M., & Lopez, X. (2020). Body Dissatisfaction and Mental Health Outcomes of Youth on Gender-Affirming Hormone Therapy. Pediatrics, 145(4), e20193006. https://doi.org/10.1542/peds.2019-3006Externe link
- Wiepjes, C. M., Nota, N. M., de Blok, C. J. M., Klaver, M., de Vries, A. L. C., Wensing-Kruger, S. A., de Jongh, R. T., Bouman, M. B., Steensma, T. D., Cohen-Kettenis, P., Gooren, L. J. G., Kreukels, B. P. C., & den Heijer, M. (2018). The Amsterdam Cohort of Gender Dysphoria Study (1972-2015): Trends in Prevalence, Treatment, and Regrets. The Journal of Sexual Medicine, 15(4), 582–590. https://doi.org/10.1016/j.jsxm.2018.01.016Externe link. Deze studie rapporteert het percentage van adolescenten die gestopt zijn met puberteitsremmers (1.9%).
- van der Miesen, A. I. R., Steensma, T. D., de Vries, A. L. C., Bos, H., & Popma, A. (2020). Psychological Functioning in Transgender Adolescents Before and After Gender-Affirmative Care Compared With Cisgender General Population Peers. The Journal of Adolescent Health : Official publication of the Society for Adolescent Medicine, 66(6), 699–704. https://doi.org/10.1016/j.jadohealth.2019.12.018Externe link. Dit is een cross-sectionele studie waarin het psychologisch functioneren van transgender jongeren die puberteitsremmers nemen werd vergeleken met transgender jongeren op baseline en met cisgender leeftijdsgenoten. Hieruit bleek dat transgender jongeren die puberteitsremmers nemen beter functioneerden in vergelijking met cisgender leeftijdsgenoten en transgender jongeren op baseline.
- Arnoldussen, M., van der Miesen, A. I. R., Elzinga, W. S., Alberse, A. E., Popma, A., Steensma, T. D., & de Vries, A. L. C. (2022). Self-Perception of Transgender Adolescents After GenderAffirming Treatment: A Follow-Up Study into Young Adulthood. LGBT Health, 9(4), 238–246. https://doi.org/10.1089/lgbt.2020.0494Externe link
Studies naar zelfperceptie op baseline (jongeren) vergeleken met nabehandeling (jongvolwassenheid):
- van der Loos, M. A. T. C., Hannema, S. E., Klink, D. T., den Heijer, M., & Wiepjes, C. M. (2022). Continuation of gender-affirming hormones in transgender people starting puberty suppression in adolescence: a cohort study in the Netherlands. The Lancet. Child & Adolescent Health, 6(12), 869–875. https://doi.org/10.1016/S2352-4642(22)00254-1Externe link. De voortzetting van hormoongebruik (98%) na onderdrukking van de puberteit tot 20 jaar na het begin ervan.
- Nos, A. L., Klein, D. A., Adirim, T. A., Schvey, N. A., Hisle-Gorman, E., Susi, A., & Roberts, C. M. (2022). Association of Gonadotropin-Releasing Hormone Analogue Use With Subsequent Use of Gender-Affirming Hormones Among Transgender Adolescents. Journal of the American Medical Association , 5(11), e2239758. https://doi.org/10.1001/jamanetworkopen.2022.39758Externe link. Deze bevindingen suggereren dat clinici GnRH-analogen kunnen aanbieden aan transgender en genderdiverse jongeren tijdens de puberteit voor de geestelijke gezondheid en cosmetische voordelen zonder een verhoogde kans op later gebruik van genderbevestigende hormonen.
Studies over groei, botdensiteit en cognitie:
- Schagen, S. E. E., Wouters, F. M., Cohen-Kettenis, P. T., Gooren, L. J., & Hannema, S. E. (2020). Bone Development in Transgender Adolescents Treated With GnRH Analogues and Subsequent Gender-Affirming Hormones. The Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism, 105(12), e4252–e4263. https://doi.org/10.1210/clinem/dgaa604Externe link. Gedurende 2 jaar behandeling met GnRHa stabiliseerde de Bone mineral apparent density (BMAD) of vertoonde een kleine afname, terwijl de z-scores in alle groepen daalden. Gedurende 3 jaar gecombineerde toediening van GnRHa en genderbevestigende hormonen werd een significante toename van BMAD gevonden. Z-scores normaliseerden bij trans jongens maar bleven onder nul bij trans meisjes. Bij trans meisjes en vroeg-puberale trans jongens namen alle botmarkers af tijdens de behandeling met GnRHa.
- Boogers, L. S., Wiepjes, C. M., Klink, D. T., Hellinga, I., van Trotsenburg, A. S. P., den Heijer, M., & Hannema, S. E. (2022). Transgender Girls Grow Tall: Adult Height Is Unaffected by GnRH Analogue and Estradiol Treatment. The Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism, 107(9), e3805–e3815. https://doi.org/10.1210/clinem/dgac349Externe link. De groei vertraagde tijdens de GnRH-analogen en versnelde tijdens de genderbevestigende hormoontherapie (GAHT). Na behandeling met gewone doses was de volwassen lengte iets lager dan voorspeld bij aanvang van de GnRH-analogen, waarschijnlijk als gevolg van systematische overschatting van de voorspelde volwassen lengte (PAH) zoals beschreven bij cis jongens uit de algemene populatie, maar niet significant verschillend van de streeflengte. Hoge dosering ethinyloestradiol (EE) resulteerde in een grotere afname van de volwassen lengte dan hoge dosering estradiol, maar dit moet worden afgewogen tegen mogelijke bijwerkingen.
- Arnoldussen, M., Hooijman, E. C., Kreukels, B. P., & de Vries, A. L. (2022). Association between pre-treatment IQ and educational achievement after gender-affirming treatment including puberty suppression in transgender adolescents. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 27(4), 1069–1076. https://doi.org/10.1177/13591045221091652Externe link. Evalueren van verbanden tussen basislijn IQ (vóór blokkers, hormonen en operaties) en post-behandeling opleidingsniveau op jongvolwassen leeftijd.
Studies over ethiek en besluitvormingsproces:
Vanuit het mensenrechtenperspectief, waarbij genderdiversiteit wordt gezien als een normale en verwachte variatie binnen de bredere diversiteit van de menselijke ervaring, hebben minderjarigen het recht om deel te nemen aan hun eigen besluitvormingsproces over hun gezondheid en leven, inclusief toegang tot gezondheidsdiensten (Amnesty International, https://www.amnesty.org.uk/press-releases/amnesty-international-uk-andliberty-joint-statement-puberty-blockersExterne link).
- Giordano S. (2008). Lives in a chiaroscuro. Should we suspend the puberty of children with gender identity disorder? Journal of Medical Ethics, 34(8), 580–584. https://doi.org/10.1136/jme.2007.021097Externe link
- Giordano, S., & Holm, S. (2020). Is puberty delaying treatment 'experimental treatment'? International Journal of Transgender Health, 21(2), 113–121. https://doi.org/10.1080/26895269.2020.1747768Externe link
- Kreukels, B. P., & Cohen-Kettenis, P. T. (2011). Puberty suppression in gender identity disorder: the Amsterdam experience. Nature Reviews. Endocrinology, 7(8), 466–472. https://doi.org/10.1038/nrendo.2011.78Externe link
Ben jij op de hoogte van een onderzoek dat hier niet vermeld staat? Neem contact met ons op!
Meer info
- Transgenderzorg voor minderjarigen
- 15 vragen over puberteitsremmers
- Brochure voor ouders van gendervariante kinderen: Van rups tot vlinderPDF
- Standpunt UZ Gent (2023): "Jongeren met genderdysforie hebben recht op hulp"Externe link
- Standpunten EPATH: overzichtExterne link
- Standpunten WPATH: overzichtExterne link
- Richtlijnen van de Endocriene Society (2017)Externe link
Bronnen
- 1 a Zhang, Q., Goodman, M., Adams, N., Corneil, T., Hashemi, L., Kreukels, B., ... & Coleman, E. (2020). Epidemiological considerations in transgender health: a systematic review with focus on higher quality data. International Journal of Transgender Health, 21(2), 125-137.
- 2 a Bustos et al. (2021). Regret after Gender-affirmation Surgery: A systematic review and meta-analysis of prevalence.
- 3
a
Expósito-Campos, P. (2021). A typology of gender detransition and its implications for healthcare providers. Journal of Sex & Marital Therapy, 47(3), 270-280.
Vandenbussche, E. (2021). Detransition-related needs and support: A cross-sectional online survey. Journal of Homosexuality, 1-19.
MacKinnon, K. R., Kia, H., Salway, T., Ashley, F., Lacombe-Duncan, A., Abramovich, A., ... & Ross, L. E. (2022). Health Care Experiences of Patients Discontinuing or Reversing Prior Gender-Affirming Treatments. JAMA network open, 5(7), e2224717-e2224717. - 4
a
Schrijvers, K., Dierckens, M. & Deforche B. (2023). Studie Jongeren en Gezondheid, Deel 4: gezondheidsgedrag – Seksuele gezondheid en relaties [Factsheet]. Raadpleeg hier: https://www.jongeren-en-gezondheid.ugent.be/wordpress/wp-content/uploads/2019/09/HBSC201718_Factsheet_seksualiteit.pdf
- 5 a Doss, B. (2018). Exploring the Role of Social Media in the Identity Development of Trans Individuals.
- 6 a Cannon, Y., Speedlin, S., Avera, J., Robertson, D., Ingram, M., & Prado, A. (2017). Transition, connection, disconnection, and social media: Examining the digital lived experiences of transgender individuals. Journal of LGBT Issues in Counseling, 11(2), 68–87. https://doi.org/10.1080/15538605.2017.1310006
- 7 a Reisner, S. L., Greytak, E. A., Parsons, J. T., & Ybarra, M. L. (2015). Gender minority social stress in adolescence: disparities in adolescent bullying and substance use by gender identity. Journal of sex research, 52(3), 243–256. https://doi.org/10.1080/00224499.2014.886321
Is deze pagina duidelijk?
Laatst nagekeken op: .