Tip: gebruik de alfabetische inhoudsopgave of druk op de toetsen "CTRL" en "F" en tik het woord in dat je zoekt.

A tot D

AFAB

  • Staat voor ‘Assigned Female At Birth’.
  • Dit begrip beschrijft een persoon die op basis van de lichamelijke kenmerken bij de geboorte het vrouwelijk geslacht werd toegekend.

Agender

  • Een genderidentiteit die meestal onder de non-binaire paraplu valt (zie: Non-binair).
  • Agender personen ervaren over het algemeen minder of geen beleving van gender. Men noemt dit ook wel ‘genderloos’ of ‘nongender’.

Alloseksueel

  • Iemand die alloseksueel is, voelt vaak of soms seksuele aantrekking tot een andere persoon.
  • Alloseksueel is de tegenhanger van aseksueel (zie: Aseksueel).

Ally of bondgenoot

  • Een persoon die zich mee inzet voor het doel van een ander.
  • Een LGBTI+ ally is iemand die zichzelf niet tot de LGBTI+ gemeenschap rekent, maar zich mee inzet voor gelijke rechten en kansen voor LGBTI+ personen.
  • Bijvoorbeeld cisgender personen die zich mee inzetten voor gelijke rechten en kansen voor transgender personen.

AMAB

  • Staat voor ‘Assigned Male At Birth’.
  • Dit begrip beschrijft een persoon die op basis van de lichamelijke kenmerken bij de geboorte het mannelijk geslacht werd toegekend.

Androfilie

  • Een term die te maken heeft met romantische en/of seksuele aantrekking. Als je androfiel/androseksueel bent, dan val je op mannen of mannelijkheid. De term kan gebruikt worden door iemand van eender welke genderidentiteit, en wordt daarom soms gezien als een alternatief voor de tweesplitsing hetero- en homoseksualiteit.  
  • Naast androfilie is er ook de tegenhanger gynefilie, aantrekking tot vrouwelijkheid (zie: Gynefilie).
  • Er zijn mensen die zich als androfiel omschrijven omdat ze zich willen distantiëren van de voor hen negatief geladen term ‘homo’ en het vaak stereotype beeld dat daarmee geassocieerd wordt. Deze afkeer van het woord ‘homo’ kan gezien worden als (geïnternaliseerde) homofobie (zie: Geïnternaliseerde holebi-, trans- en interseksefobie). 
  • Ook met betrekking tot trans en non-binaire personen kan de term androfiel/androseksueel problematisch zijn. Een androfiel valt op ‘mannelijkheid’, maar wat is mannelijkheid? Op deze manier valt de term terug op cisnormatieve opvattingen. 
  • Met deze term kan je je aantrekking tot persoonskenmerken omschrijven, zonder er automatisch je eigen genderidentiteit of sekse bij te betrekken. Ook de genderidentiteit of sekse van de persoon waarop je valt, hoeft hierbij niet betrokken te worden. Bijvoorbeeld: je bent aangetrokken tot iemand die zeer mannelijk overkomt maar zich als vrouw of non-binair identificeert. 
  • De term maakte al heel wat betekenisverschuivingen mee. In sommige gevallen werd de term in verband gebracht met LGBTI+ negativiteit (zie: Holebinegativiteit / Transnegativiteit / Interseksenegativiteit) en cisnormatieve opvattingen (zie: Cisnormatief). 

Androgyn

  • Je kan er (toevallig) androgyn uitzien of je androgyn uitdrukken. 
  • Personen die zich androgyn uitdrukken laten zich niet beïnvloeden door huidige binaire gendernormen in hun expressie. Ze gebruiken kenmerken van een heel spectrum aan genderexpressie (zie: Genderexpressie) om zich te uiten.  
  • Je kan je androgyn uitdrukken via make-up, je kapsel, kledij, je manier van wandelen/praten… Bijvoorbeeld: het dragen van paarse nagellak (wat stereotiep gezien typisch ‘vrouwelijk’ is), combineren met een legerbroek (wat stereotiep gezien typisch ‘mannelijk’ is). Denk bijvoorbeeld ook aan David Bowie, Damiano David, Kristen Stewart, Grace Jones, …  

Anti-genderbeweging

  • Wereldwijd bestrijdt een groeiende, internationale en sterk georganiseerde en gefinancierde beweging de verworvenheden en vooruitgang op vlak van LGBTI+ rechten, gendergelijkheid en seksuele & reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Populistische, conservatieve en religieuze actoren vinden elkaar in de strijd tégen de zogezegde genderideologie en vóór de 3 N’en: nature, normality and nation. Ze vechten voor het behoud van het traditionele gezin, dat bestaat uit een vader en een moeder die leven volgens duidelijke genderrollen. Dat kerngezin is gericht op voortplanting en zorgt zo voor het voortbestaan van de natie en haar nationale identiteit. Ze wensen transgenderzorg voor minderjarigen in te perken of te herleiden tot psychologische begeleiding.
  • Andere namen die ook voor deze beweging gebruikt worden, zijn anti-rechten, anti-LGBTI+, genderbeperkende beweging enz.
  • Hun negatieve impact leidt o.a. tot de invoering van discriminerende wetten, het blokkeren van progressieve wetgeving, polarisatie en het ontkennen van het bestaan van trans personen. 

 Aromantisch / Aro

  • Wereldwijd bestrijdt een groeiende, internationale en sterk georganiseerde en gefinancierde beweging de verworvenheden en vooruitgang op vlak van LGBTI+ rechten, gendergelijkheid en seksuele & reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Populistische, conservatieve en religieuze actoren vinden elkaar in de strijd tégen de zogezegde genderideologie en vóór de 3 N’en: nature, normality and nation. Ze vechten voor het behoud van het traditionele gezin, dat bestaat uit een vader en een moeder die leven volgens duidelijke genderrollen. Dat kerngezin is gericht op voortplanting en zorgt zo voor het voortbestaan van de natie en haar nationale identiteit. Ze wensen transgenderzorg voor minderjarigen in te perken of te herleiden tot psychologische begeleiding.
  • Andere namen die ook voor deze beweging gebruikt worden, zijn anti-rechten, anti-LGBTI+, genderbeperkende beweging enz.
  • Hun negatieve impact leidt o.a. tot de invoering van discriminerende wetten, het blokkeren van progressieve wetgeving, polarisatie en het ontkennen van het bestaan van trans personen. 

 Aseksualiteit

  • Net zoals bij seksualiteit en gender bevindt seksuele aantrekking zich ook op een spectrum. Aseksualiteit is een parapluterm en aseksueel zijn is een seksuele oriëntatie (zie: Seksuele oriëntatie).  
  • Iemand die aseksueel of 'ace' is, voelt over het algemeen minder of geen seksuele aantrekking voor iemand. Ze worden zelden seksueel opgewonden door een ander, of hebben zelden zin in seks met een partner. Dat betekent niet dat ze geen seks kunnen hebben, of nooit seksuele handelingen doen. Het betekent ook niet noodzakelijk dat ze een afkeer hebben van seks, het vies of verkeerd vinden. Het gaat niet over wat je kan of doet, maar over wat je voelt. 
  • Aseksuele personen kunnen seksuele relaties hebben. Sommige aseksuele personen kiezen ervoor om seks te hebben met een partner, ook al voelen ze er zelf de nood niet toe. Sommige aseksuele personen hebben een rijke erotische beleving met zichzelf, dit houdt in dat ze fantaseren over seks, masturberen of aan soloseks doen. Ze hebben alleen nooit of zelden zin in seks met een partner. 
  • Sommige aseksuele personen hebben langdurige niet-seksuele, maar wel fysieke relaties. Aseksueel zijn zegt niets over hoe fysiek intiem iemand kan of wil zijn met anderen. Het zegt ook niets over hoe ze intimiteit uitdrukken. Er zijn aseksuele personen die genieten van fysieke affectie zoals knuffelen en kussen. Voor hen is dat niet iets dat automatisch leidt tot zin in seks. 
  • Onder de parapluterm aseksualiteit vind je verschillende termen terug. Grey asexual slaat op de grijze zone tussen seksualiteit en aseksualiteit, waarbij een persoon soms seksuele aantrekking kan voelen. Als je je enkel seksueel aangetrokken voelt tot mensen waarmee je een innige emotionele band hebt opgebouwd, kan je jezelf identificeren als demiseksueel. 

BI+

  • Een paraplubegrip (of koepelterm) die gebruikt wordt om iemands seksuele en/of romantische oriëntatie weer te geven. We spreken over bi+ wanneer een persoon romantisch en/of seksueel aangetrokken is tot personen van meer dan één genderidentiteit. Tot welke genderidentiteit je aangetrokken wordt, kan variëren doorheen de tijd en in intensiteit. 
  • Onder de koepelterm bi+ vind je heel wat termen. Samen zijn ze het bi+-spectrum. Biseksueel betekent dat je aantrekking kan voelen tot mensen van meer dan één genderidentiteit. Sommige mensen verkiezen de term polyseksueel om aan te geven dat ze zich tot meerdere genderidentiteiten aangetrokken voelen. Als je het aspect genderidentiteit geen belangrijke factor vindt bij een potentiële partner, kan je jezelf omschrijven als panseksueel. Panseksuele mensen noemen zichzelf soms ‘genderblind’. Als je merkt dat je aantrekking verandert doorheen de tijd dan kan je die fluïde noemen.

Binair

  • Wijst op de veronderstelling dat de samenleving is opgebouwd uit tegengestelde paren. Bijvoorbeeld: goed – slecht; man – vrouw; hetero – homo; … Deze veronderstelling is incorrect en laat veel personen onerkend. Bijvoorbeeld: mensen die non-binair, bi, panseksueel, intersekse … zijn. Gender is een sociale constructie die de positie van personen binnen de samenleving mee bepaalt.
  • Er is traditioneel een binaire opdeling van gender, de klassieke tweedeling man en vrouw. Hieraan worden bepaalde verwachtingen en rollen gekoppeld. Een alternatieve manier van ordenen is een spectrum, waarbij er tussen de twee uitersten (en erbuiten) ook ruimte is om jezelf te plaatsen. Dat is een meer genuanceerde manier om de samenleving in te delen. Bovendien laat deze ook ruimte voor mensen die niet binnen de misleidende tweedelingen van een binair denkkader passen. 

Biologische moeder / Geboorteouder

  • Een geboorteouder is een persoon die bevalt van een kind en daarvoor een ouderrol opneemt. Vroeger werd de term ‘biologische moeder’ gebruikt, maar omdat de geboorteouder niet altijd een vrouw is en ook niet steeds de genetische ouder (bv. wanneer er met een donoreicel wordt gewerkt), wordt er tegenwoordig gekozen voor ‘geboorteouder’. In vrouwenkoppels kan je de partner die het kind gebaard heeft dus de geboortemoeder noemen. De partner die het kind niet heeft gebaard, heet in dat geval de meemoeder (zie: Meemoeder). 
  • Niet elke persoon die een kind baart is een vrouw. (Bv: non-binair persoon of trans man). In plaats van ‘de zwangere vrouw’ kan je simpelweg ‘de zwangere’ zeggen.

Biseksueel (zie: Bi+)

Butch

  • Deze term ontstond in het begin van de twintigste eeuw om te verwijzen naar lesbische vrouwen met een expressie die traditioneel geassocieerd wordt met mannelijkheid. Het tegenovergestelde van butch is femme (zie: Femme).
  • Het woord heeft een rijke geschiedenis en de betekenis is al verschillende keren verschoven. Het woord wordt vandaag niet enkel gebruikt door lesbische vrouwen, maar ook door gender non-conforme en trans personen. 

Chemseks

  • Je hebt chemseks wanneer je seks hebt met iemand onder invloed van drugs, met de bedoeling om bepaalde drempels weg te nemen en de seks intenser te maken. 
  • Het gaat hierbij meestal over harddrugs. 

Cisgender

  • Een term die beschrijft dat je genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat je toegewezen krijgt bij je geboorte (op basis van je geslachtskenmerken). Als je bij je geboorte het vrouwelijk geslacht krijgt toegewezen en je voelt je ook vrouw, dan noemt men dit cisgender. Als dit niet of niet volledig overeenkomt dan noemt men dit transgender (zie: Transgender).
  • De term wordt vooral gebruikt om een onderscheid te maken tussen cisgender en transgender personen in een context waarin dat onderscheid relevant kan zijn. Bijvoorbeeld in de academische wereld: "x aantal transgender personen ten opzichte van x aantal cisgender personen".
  • Bekijk hier een video over het verschil tussen cisgender en transgenderExterne link .

Cisnorm / Cisnormatief

  • Cisnormatief is de veronderstelling dat ieders genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat je toegewezen kreeg bij de geboorte. Cisgender zijn is dus met andere woorden de norm, vandaar de term ‘cisnorm’. Bijvoorbeeld: iemand kan verbaasd zijn wanneer die hoort dat iemand anders hun genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat werd toegekend bij de geboorte.
  • De cisnorm is ook de reden waarom personen die zich gender non-conform uiten of gedragen, snel gezien worden als ‘afwijkend’. Dat 'afwijkende' duidt op het verschillen van de norm.

Coming-in

  • Een coming-in is de kennismaking van een LGBTI+ persoon met de LGBTI+ wereld. Mensen zoeken vaak anderen op waarmee ze een deel van hun identiteit delen. Velen vinden daarin een gevoel van erkenning of ‘thuiskomen’. LGBTI+ personen leren vaak elkaar kennen via specifieke LGBTI+ bars, verenigingen of praatgroepen, online fora en social media-kanalen, boeken rond LGBTI+ thema’s…  
  • Niet elke LGBTI+ persoon ervaart een coming-in.  

Coming-out

  • Een coming-out of ‘uit de kast komen’ is iets persoonlijks publiek maken. Je kan over heel wat dingen uit de kast komen, vaak gaat het over je romantische oriëntatie, seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Dan vertel je bijvoorbeeld dat je holebi of transgender bent. Je kan ook over je relatievorm een coming-out doen. Dan vertel je misschien dat je polyamoureus bent (zie: Polyamorie) of niet-monogame relaties hebt. Sommige mensen 'outen' zich op vlak van seksuele gezondheid, bijvoorbeeld als iemand die hiv+ is. 
  • Voor jezelf uitzoeken en accepteren dat je LGBTI+ bent, is vaak de eerste stap. Je kan vervolgens beslissen om dit aan je omgeving te vertellen. Iets kwetsbaars vertellen over jezelf kan eng zijn. Vaak denken mensen lang na voor ze iets zeggen en of ze het wel willen zeggen. Er is geen juiste manier om uit de kast te komen. Je zoekt zelf een manier waar je je het beste bij voelt. Je kiest zelf tegen wie je iets zegt.  
  • Niet iedereen wil of kan een coming-out doen. Sommige personen houden liever privé op wie ze verliefd worden, met wie ze seks hebben, of hoe ze zich voelen. Anderen delen hun gevoelens bijvoorbeeld wel graag met enkele vrienden en familieleden, maar besluiten het verder privé te houden. 
  • Vaak denken mensen dat een coming-out één groot moment is. Je vertelt één keer hoe het zit en daarna weet iedereen het. Meestal is dat niet het geval. Eigenlijk is 'coming-outproces' een beter woord. Uit de kast komen duurt meestal een tijdje. Het duurt even om jezelf te leren kennen, zelf oké te zijn met je gevoelens, af te wegen of en waarom je het wil vertellen, wie je met het nieuws kan en wil vertrouwen... Daarnaast is coming-out ook een continu proces, want je zal je LGBTI+ identiteit vaak opnieuw moeten uitleggen in nieuwe situaties (bv. een nieuwe job). 
  • Als je je LGBTI+ identiteit openlijk uit in je dagelijkse leven dan ben je ‘out’, of ‘uit de kast’ (Zie: Out).

Crossdressing / Crossdresser (Ook: Travestie / Travestiet / Travesties)

  • Mensen die aan crossdressing doen verplaatsen zich tijdelijk in een genderexpressie die niet overeenkomt met hun genderidentiteit. Dit kan door te spelen met bv. kledij, make-up en kapsel, maar ook via taalgebruik en lichaamshouding. Crossdressing wordt ook wel travestie genoemd. Iedereen kan aan crossdressing doen, ongeacht hun genderidentiteit. 
  • Crossdressing in de context van een show of optreden wordt ook wel drag genoemd. Onder drag zijn dragqueens het meest gekend, maar ook dragkings, female drag en dragqueer bestaan. Een dragqueen is doorgaans een man die optreedt met een vrouwelijke expressie, een dragking is doorgaans een vrouw die optreedt met een mannelijke expressie. Female drag is wanneer een vrouw als dragqueen optreedt. Ook non-binaire of queer personen kunnen aan drag doen. 
  • Wie aan travestie doet, houdt ervan om een genderexpressie aan te nemen die niet overeenkomt met hun genderidentiteit. Iedereen kan aan travestie doen: cisgender of trans mensen, mannen en vrouwen, hetero’s, holebi’s, ... Travestie gebeurt vaak thuis of in besloten kring. Personen die aan travestie doen voelen zich vaak overwegend goed bij hetgeslacht dat hen werd toegewezen bij de geboorte. Ze hebben bijvoorbeeld niet de wens om permanent een vrouw/man te zijn (genderidentiteit), maar experimenteren wel occasioneel met vrouwelijke/mannelijke kledij, gedrag, haartooi, etc. (genderexpressie). 

Deadnaming

  • Sommige trans personen kiezen een nieuwe naam die beter past bij hun genderidentiteit. Hun eerdere naam is dan hun ‘deadname’. Als anderen voor hen bewust of onbewust de vorige naam blijven gebruiken, dan noemt men dit deadnaming. Wanneer je opzettelijk en veelvuldig iemands deadname blijft gebruiken, toon je geen erkenning voor de identiteit van die persoon. 
  • Het kan zijn dat mensen zich vergissen of zich nog moeten aanpassen aan een nieuwe naam. Als het echter bewust en met slechte bedoelingen gebeurt dan is het een vorm van verbaal geweld.  
  • Deadnaming kan genderdysforie/genderincongruentie veroorzaken en kan een grote impact hebben op het mentaal welzijn van trans personen.  

Demigender

  • Als je een gedeeltelijke connectie hebt met een bepaalde genderidentiteit, dan kan je jezelf demigender noemen.
  • Bijvoorbeeld: een demi-jongen voelt zich gedeeltelijk jongen, een demi-vrouw voelt zich voor een deel vrouw.

Demiseksueel (zie: Aseksualiteit)

Discriminatie

  • Discriminatie betekent dat je niet op dezelfde manier wordt behandeld omwille van identiteitskenmerken zoals taal, etniciteit, oriëntatie of gender. Discriminatie is vaak een gevolg van al dan niet bewuste vooroordelen tegenover deze kenmerken. 
  • Je kan discriminatie ervaren in verschillende facetten van het leven. Zo kan je bijvoorbeeld in je klas uit de kast komen als trans persoon, en opmerken dat je daarna niet meer uitgenodigd wordt op verjaardagsfeestjes.  
  • In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van discriminatie die wettelijk verboden is. Dat is bijvoorbeeld het geval als je op sollicitaties geweigerd wordt omdat je uit de kast bent als homo. Discriminatie kan je melden, en in sommige gevallen kan het tot een rechtszaak komen.  
  • Wettelijk gezien is er sprake van discriminatie als iemand op basis van een beschermd criterium verschillend wordt behandeld, zonder dat daarvoor een gegronde rechtvaardiging bestaat. Een van deze beschermde criteria is seksuele oriëntatie. Ook geslachtsverandering, genderexpressie en genderidentiteit staan in het lijstje. Een gegronde rechtvaardiging om iemand op basis van deze criteria anders te behandelen is in de praktijk bijna nooit te vinden. 
  • Structurele", "institutionele", autoritaire of systemische discriminatie komt voor op het niveau van de maatschappij, de instellingen en de staat. Dit uit zich in discriminatie of in sterk gelaagde ongelijkheden (bijvoorbeeld volgens herkomst). Het is vooral zichtbaar in de gevolgen ervan. De mechanismen die deze gevolgen veroorzaken zijn vaak eerder onzichtbaar.  

Drag

  • Dit slaat vooral op personen die een genderexpressie (zie: Genderexpressie) aannemen die niet overeenkomt met hun genderidentiteit in het kader van een show of een optreden. Een ander woord is ‘showtravestie’. Een dragqueen is meestal een man die optreedt met een vrouwelijke expressie, een dragking is meestal een vrouw die optreedt met een mannelijke expressie. Ook non-binaire personen kunnen aan drag doen. Het gaat dus niet enkel over kledij en make-up, maar ook over handgebaren, houding of manier van wandelen. Ook female drag bestaat. Dat is wanneer een vrouw als dragqueen optreedt.  
  • Drag wordt vaak ingezet om ons uit te dagen onze ideeën rond wat ‘typisch mannelijk’ en wat ‘typische vrouwelijk’ is te verruimen.  
  • Meer info vind je op de webpagina 'Drag'.

DSD

  • Dit is de afkorting voor disorders/differences in sex development. Dat betekent: ‘aangeboren aandoening/verschillen in geslachtsontwikkeling’. Het is een medische term die vooral verwijst naar de puur lichamelijke ontwikkeling en geslachtskenmerken (zie: Geslachtskenmerken). 
  • Intersekse variaties zijn zelden een aandoening, maar wel een natuurlijk voorkomend fenomeen waarbij het lichaam van een persoon niet volledig past binnen wat wij cultureel als typisch mannelijk of typisch vrouwelijk zien. 

Detransitie (ook: Retransitie)

  • Het geheel of gedeeltelijk stopzetten of terugschroeven van een aantal medische en/of sociale en/of juridische stappen die gezet werden in het kader van een transitie.
  • Een medische detransitie kan bijvoorbeeld betekenen dat je onder begeleiding van een endocrinoloog de hormoonbehandeling afbouwt.
  • Een juridische detransitie dat je een terugkeerprocedure opstart bij de familierechtbank om terug te keren naar je oorspronkelijke geslachtsregistratie.
  • Een sociale detransitie zou bijvoorbeeld kunnen inhouden dat je je haren opnieuw laat groeien. Personen die een sociale transitie doormaakten (uit de kast komen, roepnaam veranderd hebben,…), maar hun transitieproces stopten voor enige medische behandeling te ondergaan, noemen we ‘desisters’.
  • Lees hier meer over detransitie / retransitie.

E tot I

Endosekse

  • De tegenhanger van intersekse (zie: Intersekse).
  • Het voorvoegsel ‘endo-‘ is Grieks voor ‘binnen’ en duidt op het ‘passen binnen de normen’. Een endosekse persoon is dus een persoon waarbij de geslachtskenmerken zich ontwikkelen op een manier die past binnen wat wij cultureel als typisch mannelijk of typisch vrouwelijk zien.

Etnisch non-monogaam of consensueel non-monogaam

  • Een relatievorm waarbij je bewust niet kiest voor een één op één relatie maar met medeweten en instemming van je partner(s) kiest voor een open relatie, swingen, of polyamorie.

Femme

  • Een term die ontstond in het begin van de twintigste eeuw om te verwijzen naar lesbische vrouwen met een eerder vrouwelijke uitstraling, of expressie die traditioneel geassocieerd wordt met vrouwelijkheid. De term werd gepopulariseerd in de Amerikaanse queer barcultuur van de jaren 50. De term heeft doorheen de jaren enkele lichte betekenisverschuivingen gezien. 
  • Vandaag kan de term gebruikt worden door elke LGBTI+ persoon met een expressie die traditioneel geassocieerd wordt met vrouwelijkheid. 

Flinta

  • Staat voor Female, Lesbian, Intersex, Non-binary, Trans en Agender.

Gay

  • De term ‘gay’ is ontstaan vanuit het Engels voor ‘vrolijk’. De betekenis schoof op naar homoseksueel, en tegenwoordig wordt het woord ook door andere LGBTI+ personen gebruikt.

Gaydar

  • Men zegt wel eens dat LGBTI+ personen een extra zintuig (= gaydar) hebben om elkaar te herkennen. Dat kan gebaseerd zijn op kleine, subtiele vormen van herkenning die al dan niet gebaseerd zijn op stereotiepe opvattingen van hoe een LGBTI+ persoon eruit zou moeten zien.
  • Hoewel het uiterlijk van een persoon niet bepaalt welke seksuele oriëntatie die heeft, kunnen LGB-personen wel aan elkaar laten blijken dat ze deel zijn van de LGBTI+ gemeenschap. Dit noemt men signaling.

Geïnternaliseerde holebi-, trans- en interseksefobie

  • Als LGBTI+ persoon groei je op in een samenleving waarin nog veel negatieve gevoelens, impliciete en expliciete vooroordelen en stereotypen bestaan over LGBTI+ personen.
  • Je kan die vooroordelen ‘internaliseren’ en dus onvrijwillig, onbewust op jezelf toepassen. Dit kan resulteren in een laag zelfbeeld, schaamte en soms zelfhaat. Vanuit een innerlijk conflict gaan mensen bijvoorbeeld hun oriëntatie ontkennen, of zich uitgesproken LGBTI+ foob gedragen om niet ‘ontdekt’ te worden.

Gender

  • Gender is een sociale constructie die de positie van personen binnen de samenleving mee bepaalt. Er is traditioneel een binaire opdeling van gender, de klassieke tweedeling man en vrouw. Hieraan worden bepaalde verwachtingen en rollen gekoppeld. Tegenwoordig wordt deze binaire gendernorm meer in vraag gesteld (zie: Gendernorm) en gender gezien als een spectrum. 
  • In andere delen van de wereld zijn er samenlevingsmodellen met meer dan twee genders. Zo heb je in India bijvoorbeeld een derde gender, de Hijra. Gender is een ongeschreven sociaal normerend systeem maar kan ook terugkomen in rechtssystemen. Deze sociale afspraken zijn tijds- en plaatsspecifiek. Ze kunnen met andere woorden veranderen doorheen de tijd en verschillen van plaats tot plaats. 
  • Gender is niet hetzelfde als geslacht (of sekse). Geslacht wordt bij de geboorte bepaald op basis van lichamelijke kenmerken. Gender is hoe je zelf jouw identiteit ervaart.  

Genderbevestiging (ook: Genderaffirmatie)

  • Genderbevestiging is een overkoepelende term voor de reeks acties, veranderingen en mogelijkheden die betrokken zijn om volgens ons authentieke genderzelf te leven. Hoe genderbevestiging eruit ziet of wordt ingevuld, is voor elk persoon uniek. Het is immers gebaseerd op wat persoonlijk bevestigend is, wat veilig voelt om te doen, en wat toegankelijk en beschikbaar is.
  • Een veelvoorkomende mythe is dat genderbevestiging een lineaire ervaring is van A naar B, terwijl we in werkelijkheid ons gender op veel verschillende manieren bevestigen. Er is dus geen juiste of foute manier.
  • We onderscheiden drie vormen van genderbevestiging: sociale, medische en juridische genderbevestiging (zie ook: Wat betekent transitie?).
  • Sociale genderbevestiging beschrijft hoe we ons authentieke zelf introduceren aan de buitenwereld. Dit kunnen vormen van genderbevestiging zijn die je kunt doen zonder iemand anders erbij te betrekken, en waar je dus later nog van gedachten over kunt veranderen, zoals: je gekozen naam en voornaamwoorden gaan gebruiken, zelfonthulling over je identiteit, nieuwe kleding dragen, je haar knippen of laten groeien, experimenteren met je stemgebruik, het beginnen dragen van een binder, pruik, make-up, enz. Sociale genderbevestiging omvat ook sporten, naar je werk gaan en aan het leven deelnemen als je ware genderzelf. Dit kan bevrijdend en ook bevestigend zijn voor trans personen. Bovendien behoort ook het bevestigd en erkend worden door anderen in je genderidentiteit tot sociale genderbevestiging.
  • Medische genderbevestiging beschrijft vormen van bevestigen die we zouden kunnen doen met de hulp van artsen of gezondheidswerkers, waaronder: het opstarten van hormoontherapie (zoals oestrogenen, testosteron, of progesteron, of puberteitsremmers) of het ondergaan van een genderbevestigende ingreep (zoals borstchirurgie, genitale chirurgie, gelaatschirurgie, enzoverder).
  • Juridische genderbevestiging beschrijft het bevestigen van je genderidentiteit wanneer je werkt met wettelijke en wetgevende systemen, inclusief: het updaten van je naam of gendermarkering op je werk, school, identiteitsbewijzen, je rechten in verschillende settings, en bevestigd worden terwijl je werkt binnen systemen zoals de politie, gevangenis, immigratie, enz.

Genderdiversiteit

  • Genderdiversiteit is een overkoepelende term die wordt gebruikt om genderidentiteiten te beschrijven die blijk geven van een diversiteit aan beleving en expressie buiten het binaire kader.
  • Voor veel genderdiverse personen is het concept van het binaire gender – de keuze om zich uit te drukken als man of vrouw – beperkend. Sommige mensen zouden liever de vrijheid hebben om van het ene naar een ander gender te veranderen, of helemaal niet identificeren met een genderidentiteit. Anderen willen gewoon openlijk de meer genormaliseerde concepten van gender kunnen trotseren of uitdagen.
  • Paraplutermen zoals non-binair, genderqueer, enz. zijn voldoende brede omschrijvingen voor genderdiverse mensen. Individuen kunnen echter meer gespecialiseerde persoonlijke termen gebruiken om zichzelf te beschrijven binnen hun eigen peer-groep en veilige ruimtes.

Genderdysforie (Ook: Genderincongruentie)

  • Dit is het gevoel van spanning dat iemand kan hebben tussen hun genderidentiteit (zie: Genderidentiteit) en hun lichaam, het gevoel dat hun lichaam niet overeenkomt met hun innerlijke genderidentiteit. Dit gevoel van incongruentie kan ervaren worden als zeer onaangenaam. Genderdysforie komt voornamelijk voor bij trans personen. Om gevoelens van dysforie te verminderen worden in bepaalde gevallen psychologische en medische begeleiding ingezet. Het doel is om ervoor zorgen dat iemand minder of geen last meer heeft van genderdysforie. Of iemand wel of niet kiest voor medische begeleiding verandert niets aan hun genderidentiteit. Je kan ook transgender zijn zonder dysforie te hebben.
  • Sociale genderdysforie: deze term beschrijft hoe een persoon zich losgekoppeld kan voelen van hun genderidentiteit in sociale situaties. Hier gaat het dus niet over een incongruentie vanwege hun lichaam op zich, maar wel door de interactie met anderen. Zo kan gezien worden als een bepaalde genderidentiteit, terwijl die persoon zich identificeert met een andere genderidentiteit zeer pijnlijk zijn. Een ander voorbeeld is wanneer iemand aangewezen wordt met de verkeerde voornaamwoorden, of aangesproken met een vorige naam (zie: Deadnaming).
  • De tegenhanger van genderdysforie is gendereuforie (zie: Gendereuforie). Lees meer over genderdysforie/genderincongruentie/gendereuforie.

Gendereuforie

  • Gendereuforie is het fijne gevoel, het comfort of de vreugde die iemand voelt wanneer die door anderen erkend wordt in hun genderidentiteit. Dat kan bijvoorbeeld wanneer een trans persoon zich presenteert als, gezien wordt als, of voorstelt als hun eigenlijke genderidentiteit.
  • Gendereuforie is de tegenhanger van genderdysforie (zie: Genderdysforie). Beiden komen voornamelijk voor bij trans personen.
  • Sommige trans personen ervaren geen genderdysforie wanneer ze verkeerd aangesproken worden, maar voelen wel gendereuforie wanneer ze door anderen gezien worden zoals ze zichzelf zien.
  • Iets wat ook voor gendereuforie kan zorgen is genderbevestiging (zie: Genderbevestiging).
  • Lees meer over genderdysforie/genderincongruentie/gendereuforie.

Genderexpressie

  • Genderexpressie is de manier waarop iemand zich uit naar de buitenwereld. Dat kan in de vorm van kleding en make-up, maar ook door een bepaalde lichaamshouding, spraak of manier van bewegen.  
  • Volgens de huidige gendernormen (zie: Gendernorm) horen vrouwen zich op een specifieke manier te uiten, en mannen op een andere. De verwachting die deze norm creëert komt niet overeen met de werkelijkheid. Iemands genderidentiteit valt niet strikt te koppelen aan een bepaalde genderexpressie. Zo kunnen cisgender of trans mannen, non-binaire personen, genderfluïde personen… er net als sommige cisgender vrouwen voor kiezen om een jurk te dragen.  
  • Iemands genderidentiteit hoeft niet overeen te komen met de genderexpressie die door de gendernorm daarbij verwacht wordt.
  • Lees hier meer over genderexpressie.

Genderfluïde

  • Als je genderidentiteit verandert doorheen de tijd, dan kan je jezelf genderfluïde noemen. Genderfluïde personen voelen hun genderidentiteit ‘vloeien’ tussen verschillende genderidentiteiten op het genderspectrum (zie: Genderspectrum). Die fluctuaties kunnen gaan tussen binaire en/of non-binaire genderidentiteiten.
  • Mensen kunnen zich dus niet enkel de ene keer meer man en de andere keer meer vrouw voelen. Het kan ook dat iemand zich het ene moment agender (zie: Agender) voelt, een andere keer vrouw, en nog een volgende keer non-binair (zie: Non-binair).

Genderidentiteit

  • Genderidentiteit is het innerlijke gevoel zich man, vrouw, (afwisselend) beiden, of geen van beiden te voelen. Het is iemands innerlijke en individuele ervaring van gender. Het kan wel of niet overeenstemmen met het toegewezen geslacht. 
  • Tegenwoordig wordt genderidentiteit bekeken als een spectrum (zie: Genderspectrum) waarop veel verschillende binaire en non-binaire genderidentiteiten te vinden zijn. Er bestaan dus niet enkel mannelijke en vrouwelijke genderidentiteiten, maar ook variaties van beide of van geen van beide. Voorbeelden zijn: bigender, man, genderfluïde (zie: Genderfluïde), non-binair (zie: Non-binair), vrouw… Sommige mensen ervaren geen genderidentiteit, dit noemen we agender (zie: Agender). 
  • Iemands genderidentiteit hoeft niet vast te liggen, en kan veranderen doorheen de tijd.  
  • De cisgendernorm (zie: Cisnormatief) creëert de valse verwachting dat iedereens genderidentiteit overeenkomt met de genderidentiteit die hen werd toegewezen bij de geboorte (op basis van het hun geslachtsdelen). Dat klopt niet. Bij trans en non-binaire personen wordt op dat moment meestal de verkeerde veronderstelling gemaakt. Ook bij intersekse personen kan die toegewezen genderidentiteit niet kloppen.  
  • De cisgendernorm (zie: Cisnormatief) gaat uit van maar twee genderidentiteiten en een strikte tweedeling daartussen: mannen enerzijds en vrouwen anderzijds. Deze norm komt niet overeen met de grote variatie aan genderidentiteiten op het genderspectrum, en de manier waarop veel personen zichzelf benoemen. 

Genderinclusiviteit

Genderincongruentie

Gendernorm

  • Gendernormen zijn de sociale afspraken en verwachtingen die een samenleving koppelt aan een geslacht of genderidentiteit. In veel samenlevingen zijn die binair. Ze gaan uit van een tweedeling (mannen – vrouwen) en zeggen dat die twee groepen zich op twee verschillende en duidelijk afgebakende manieren moeten gedragen.
  • Zo wordt er in België vaak verwacht dat mannen geen jurk dragen, en dat vrouwen geen auto kunnen repareren. Wanneer iemand niet in het gendernormatieve plaatje past, kan dat voor conflict zorgen. Zowel een innerlijk conflict, als onbegrip en discriminatie van de buitenwereld. 

Genderqueer

  • Als je je niet thuis voelt binnen de binaire genderidentiteiten en genderrollen (mannelijk en vrouwelijk), en je jezelf niet ziet passen in een vast genderhokje, dan kan je jezelf identificeren als genderqueer.
  • Genderqueer mensen zien hun genderidentiteit als iets dat niet vast hoeft te staan, iets dat kan en mag veranderen.

Genderspectrum

  • Het genderspectrum is een manier om gender te omschrijven zonder te vertrekken vanuit een binaire kijk op genderidentiteit, -rollen, en -expressie. Het genderspectrummodel stelt gender voor als een continuüm dat mannelijk en vrouwelijk omvat, maar omschrijft ze niet als strikt omlijnd of als tegenpolen.
  • De voorstelling van gender als een spectrum maakt het mogelijk om naast mannen en vrouwen ook andere genderidentiteiten op te nemen. Het genderspectrum erkent niet-binaire genderidentiteiten en niet-binaire genderexpressies.

Gendervariant kind

  • Kinderen die experimenteren op vlak van genderexpressie, gedrag stellen dat verschilt van de gendernormen, of aangeven een andere genderidentiteit te hebben dan deze die veronderstelt werd op basis van hun geslachtsdelen, worden gendervariant genoemd. Een gendervariant kind kan trans zijn of later blijken.
  • Toch wordt de term transgender minder gebruikt om naar kinderen te verwijzen die gendervariante gevoelens ondervinden. Dat is omdat gender een spectrum is (zie: Genderspectrum) en jonge kinderen daarop vaak nog hun eigen weg zoeken. Vaak identificeren kinderen zich ook nog niet bewust met een bepaalde genderidentiteit. Die kinderen wil men zelf laten ontdekken waar ze zich goed bij voelen, en dus wordt vermeden om ze vanaf een jonge leeftijd in een vast ‘hokje’ te plaatsen. Termen als genderkind of gendervariant kind vormen in dit geval een alternatief voor transgender of trans.

Geslacht

  • Het geslacht van iemand wordt bepaald bij de geboorte. Het is enkel en alleen gebaseerd op wat de artsen visueel waarnemen bij de geboorte, en wordt als zodanig vastgelegd op de geboorteakte. Hierbij hanteren artsen normen over hoe een lichaam er uit moet zien om het als jongetje of meisje te registreren. Geslacht of sekse wordt bepaald op basis van lichamelijke kenmerken.
  • Het westerse binaire model gaat uit van twee geslachten: man en vrouw, met welomlijnde en van elkaar verschillende geslachtskenmerken (zie: Geslachtskenmerken). Die twee groepen maken deel uit van het brede geslachtskenmerkenspectrum, maar er bestaat veel meer lichaamsvariatie. Mensen met geslachtskenmerken (zie: Geslachtskenmerken) die niet binnen de klassieke tweedeling M/V vallen hebben een intersekse lichaam (zie: Intersekse). In de medische wereld worden hun onderling erg verschillende lichaamsvariaties verzameld onder de medische term DSD (zie: DSD).

Geslachtskenmerken / seksekenmerken

  • Geslachtskenmerken zijn kenmerken die samenhangen met het biologisch geslacht. Concreet gaat het om verschillende categorieën van kenmerken: chromosomen, inwendige geslachtsklieren, hormonen, inwendige en uitwendige geslachtsorganen en de verdere ontwikkeling tijdens de puberteit.
  • Het westerse binaire model gaat uit van twee geslachten: man en vrouw, met welomlijnde en van elkaar verschillende geslachtskenmerken. Deze twee groepen maken deel uit van het brede geslachtskenmerkenspectrum, maar er bestaat veel meer lichaamsvariatie.
  • Mensen met geslachtskenmerken die niet binnen de klassieke tweedeling M/V vallen, hebben een intersekse lichaam (zie: Intersekse). In de medische wereld worden hun onderling erg verschillende lichaamsvariaties verzameld onder de medische term DSD (zie: DSD).

Geslachtsoperatie (beter: genderbevestigende operatie)

  • Een geslachtsoperatie (of beter: genderbevestigende ingreep) heeft als doel het ongemak dat iemand voelt tegenover het eigen lichaam (zie: Genderdysforie) te verzachten of zelfs weg te nemen. In dat geval brengt een genderbevestigende ingreep iemands lichaam meer in overeenstemming met hun persoonlijke genderidentiteit en hun gewenste expressie daarvan.
  • Er bestaan verschillende soorten genderbevestigende ingrepen. Zo kan men bijvoorbeeld hormonen nemen, de adamsappel laten weghalen of borstweefsel laten verwijderen, penis laten reconstrueren (= falloplastie), … Elke trans persoon kan voor zichzelf kiezen of die een ingreep wil, en welke ingreep die wil. Een overzicht vind je op de webpagina 'Chirurgische ingrepen'.
  • Je kan trans zijn met of zonder genderbevestigende ingrepen. Niet iedere trans persoon ervaart genderdysforie, heeft de financiële mogelijkheden om een genderbevestigende ingreep te laten uitvoeren, of wil de bijhorende medische risico’s accepteren.  
  • Vaak zijn er lange wachtlijsten en procedures (bv: psychologische begeleiding) voor deze operaties. Lees meer op de webpagina 'Overzicht zorgtraject'.

Geweld

  • Elke grensoverschrijdende handeling die een persoon ervaart als geweld, is geweld. Er zijn vier soorten: fysiek, verbaal, materieel en seksueel geweld. Ook als de pleger zegt dat die het niet als geweld bedoelde, maar je dat wel zo ervaarde, heb je geweld meegemaakt. 
  • Daden van geweld zijn pas strafbaar als ze volgens de wet een 'misdrijf' zijn. Als het geweld ontstaat vanuit vooroordelen over een bepaalde minderheidsgroep (etniciteit, seksuele oriëntatie, religie...) kan het berecht worden als haatmisdrijf. 
  • Wanneer iemand een persoon geweld aandoet omwille van seksuele oriëntatie, genderidentiteit, genderexpressie en/of seksekenmerken, is dit een haatmisdrijf en een vorm van LGBTI+ fobie. 

Grey Asexual (zie: Aseksualiteit)

GSA

  • Staat voor Gender & Sexuality Alliance.
  • Dit is een organisatie of groep leerlingen en vrijwilligers die zich ontfermen over het creëren van een veilige omgeving op school voor iedereen.

Gynefilie

  • Als je gynefiel/gyneseksueel bent, val je op vrouwen of vrouwelijkheid. Omdat de term gebruikt kan worden door iemand van eender welke genderidentiteit wordt de term soms gezien als een alternatief voor de tweesplitsing hetero- en homoseksualiteit. Mannen, vrouwen, non-binaire personen, ... kunnen allemaal gynefiel/gyneseksueel zijn. 
  • Met deze term kan je je aantrekking tot persoonskenmerken omschrijven zonder er automatisch je eigen genderidentiteit of sekse bij te betrekken. Ook de genderidentiteit of sekse van de persoon waarop je valt, hoeft hierbij niet betrokken te worden.  
  • De term maakte al heel wat betekenisverschuivingen mee. In sommige gevallen werd de term in verband gebracht met LGBTI+ negativiteit (zie: Holebinegativiteit/ Transnegativiteit/ Interseksenegativiteit) en cisnormatieve opvattingen (zie: Cisnormatief). Met betrekking tot trans en non-binaire personen kan de term gynefiel/gyneseksueel bijvoorbeeld problematisch zijn. Een gynefiel/gyneseksueel valt op ‘vrouwelijkheid’, maar wat is vrouwelijkheid? Op deze manier valt de term terug op cisnormatieve opvattingen. 
  • Naast gynefilie is er ook de tegenhanger androfilie, aantrekking tot mannelijkheid (zie: Androfilie). 

Hermafrodiet

  • De term heeft een zeer negatieve, stigmatiserende bijklank wanneer die gebruikt wordt om personen te benoemen. Bovendien is de term ook feitelijk incorrect wanneer daarmee intersekse personen aangeduid worden.   
  • Het is een term uit de biologie die tweeslachtigheid beschrijft, ofwel het vermogen van een organisme om zowel te bevruchten als te bevallen, dus om zichzelf voort te planten. 
  • Personen met een intersekse lichaam (zie: Intersekse) hebben wel een verschil in geslachtskenmerken ten opzichte van wat gezien wordt als standaard (zie: Endosekse), maar dat maakt niet dat ze zowel kinderen kunnen verwekken als baren. Gebruik deze term dan ook niet om personen te omschrijven.

Hetero

  • Wanneer je enkel seksueel/romantisch aangetrokken bent tot iemand met een andere geslacht/genderidentiteit (dan jezelf), dan zou je jezelf als hetero kunnen benoemen.  Maatschappelijk wordt heteroseksualiteit nog vaak gezien als de norm (zie: Heteronorm). 
  • Mensen kunnen in een relatie zijn die door de buitenwereld als een heteroseksuele relatie wordt gepercipieerd, zonder dat ze dat zelf zo zien of ervaren. Vaak is dat door veronderstellingen over iemands uiterlijk dat als mannelijk of vrouwelijk wordt gezien.

Heteroflexibel

  • Een term die je kan gebruiken als je voornamelijk hetero(seksueel) bent maar soms ook romantische en/of seksuele contacten hebt met personen die dezelfde genderidentiteit hebben als jezelf.

Heteronorm

  • De heteronorm is de maatschappelijke veronderstelling dat iedereen heteroseksueel is en voldoet aan de bijhorende (ongeschreven) sociale regels en verwachtingen. De heteronorm is binair, en hanteert dus andere afspraken over hoe mannen zich moeten gedragen en hoe vrouwen zich moeten gedragen.
  • Vanuit de heteronorm wordt er van mensen automatisch verwacht dat ze een man-vrouwrelatie zullen hebben, dat ze zullen trouwen en kinderen krijgen, dat ze traditionele genderrollenpatronen zullen aannemen. Wanneer iemand niet in het heteronormatieve plaatje past en zich dus niet gedraagt naar of voelt zoals de heteronorm voorschrijft, dan kan dat voor conflict zorgen, zowel innerlijk als onbegrip van de buitenwereld.

Holebi

  • Een letterwoord dat staat voor homoseksueel, lesbisch en bi+. De term is ontstaan in België, en wordt gebruikt als verzamelnaam om in een keer naar de verschillende seksuele oriëntaties te verwijzen.
  • LGB(TQIAP+) is de Engelse tegenhanger van holebi.

Holebifobie

  • Holebifobie gaat over gevoelens van afkeer en onbegrip tegenover holebi personen. Die negatieve gevoelens ontstaan uit hardnekkige vooroordelen over seksualiteit en gender. Ze kunnen leiden tot verschillende situaties, van gemene opmerkingen en discriminatie tot zelfs fysiek geweld tegenover personen die niet voldoen aan de heteronorm (zie: HeteronormExterne link ). 
  • Spreek je over holebi’s als groep, dan gebruik je de term ‘holebifobie’. Gaat het over een specifiek voorval, dan verwijs je naar de specifieke seksualiteit van de persoon waarover het gaat. 
  • Enkele voorbeelden: “Holebifobie is een wereldwijd probleem”, “Gisteren werd een homo man het slachtoffer van homofoob geweld.”, “Toen mijn collega uit de kast kwam als bi+ kreeg die te maken met bifobe opmerkingen.” 

Holebinegativiteit / Transnegativiteit / Interseksenegativiteit

  • Holebi-, trans- of interseksenegativiteit is een impliciete vorm van holebi-, trans- of interseksefobie. Het gaat hier niet over fysiek geweld of wettelijke discriminatie, maar eerder over opmerkingen of uitspraken met met holebi-, trans-, of interseksefobe insteek. Vaak denken mensen niet na over zulke opmerkingen of zijn ze zelfs goed bedoeld. Goede intenties nemen niet weg dat deze opmerkingen vaak schadelijk zijn voor het welzijn van holebi’s, trans en intersekse personen.
  • Enkele voorbeelden: “Je bent bi+? Dan kan je gewoon niet kiezen tussen homo of lesbisch.”, “Ik geloof niet dat trans personen bestaan.”, “Intersekse? Dat is een medische aandoening die moet worden gecorrigeerd, toch?”.

Homoflexibel

  • Een term die je kan gebruiken als je voornamelijk homo(seksueel) bent maar soms ook romantische en/of seksuele contacten hebt met personen die een andere genderidentiteit hebben als jezelf.

Homohuwelijk

  • Er bestaat niet zoiets als 'het homohuwelijk'. Een huwelijk tussen LGBTI+ personen is simpelweg een huwelijk.  
  • Het wettelijke huwelijk werd in 2003 opengesteld voor koppels van hetzelfde wettelijke geslacht, er is dus een huwelijksgelijkheid. Een huwelijk is sindsdien niet enkel meer mogelijk voor man-vrouwkoppels. Voor alle koppels die huwen in België gelden huwelijksbepalingen.  

Homoseksualiteit

  • Als je je seksueel en/of emotioneel aangetrokken voelt tot personen met dezelfde genderidentiteit, dan kan je jezelf homoseksueel noemen. De term wordt vooral gebruikt door mannen die op mannen vallen. 
  • Homoseksualiteit als term wordt doorgaans gebruikt met betrekking tot zowel seksuele als romantische aantrekking. Er kan echter een onderscheid gemaakt worden tussen beide: homoseksueel en homoromantisch. Een homoseksuele man voelt seksuele aantrekking tot mannen. Een homoromantische man voelt romantische aantrekking tot mannen. Romantische en seksuele aantrekking kunnen samenvallen, maar dat is niet voor iedereen zo. 

Hulpstuk

  • Er zijn verschillende hulpstukken om een mannelijker, vrouwelijker of neutraler/androgyn uiterlijk te krijgen. Dit kan zowel ter vervanging van, in afwachting van, of ter aanvulling van medische opties.  
  • Een hulpstuk helpt gendereuforie verhogen en genderincongruentie verlagen.  
  • Voorbeelden van hulpstukken zijn: borstprotheses, bh’s, corrigerend ondergoed, binders, pruiken, penisprotheses ... 
  • Lees meer op de webpagina 'hulpstukken'.

IDAHO(BI)T

  • Op 17 mei 1990 schrapte de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), homoseksualiteit uit de lijst van geestesziekten. Sindsdien heeft de holebi-, trans- en intersekse gemeenschap deze dag uitgeroepen tot de Internationale Dag Tegen Holebifobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie.

Intersekse

  • De term beschrijft mensen van wie de geslachtskenmerken (zie: Geslachtskenmerken) niet binnen de klassieke tweedeling M/V vallen. Waar de term DSD een medische definitie geeft, benadert de term intersekse de bestaande variaties in geslachtskenmerken meer vanuit een maatschappelijke en sociale blik. De term legt de nadruk op het feit dat een intersekse variatie een natuurlijk voorkomend fenomeen is, en dat personen met een intersekse lichaam geen medische operaties nodig hebben ‘ter correctie’. Intersekse variaties zijn simpelweg variaties waarbij het lichaam van een persoon niet volledig past binnen wat wij cultureel als typisch mannelijk of typisch vrouwelijk zien. Ze maken deel uit van het brede geslachtskenmerkenspectrum.
  • De tegenhanger van intersekse is endosekse (Zie: Endosekse).

Interseksefobie

  • De letterlijke vertaling van fobie is ‘angst’. Bij interseksefobie is maar zeer zelden sprake van échte angstgevoelens, maar vooral van afkeer, onbegrip en vooroordelen. Hierdoor ontstaat een negatieve houding tegenover intersekse personen en hun natuurlijke lichaamsvariaties. Dit kan leiden tot discriminatie en zelfs fysiek geweld.

K tot O

Kruispuntdenken

  • Kruispuntdenken gaat over hoe verschillende aspecten van iemands identiteit (afkomst, leeftijd, lichaam, genderidentiteit, …) elkaar beïnvloeden en de positie in de maatschappij bepalen.  
  • De kruispunten waarop je je bevindt hebben invloed op de kansen die je krijgt, het geweld waarmee je te maken kan krijgen, of de vooroordelen die er over je kunnen bestaan. Je kan deze voor- of nadelen op een persoonlijk niveau ervaren of op het niveau van de maatschappij, de instellingen en de staat. In dat laatste geval zijn ze institutioneel.  
  • Als witte hetero cisgender vrouw heb je andere ervaringen, kansen en discriminaties dan een zwarte homoseksuele trans man. Een synoniem voor kruispuntdenken is intersectionaliteit. 

Lesbienne / Lesbisch

  • Als je als vrouw romantisch en/of seksueel aangetrokken bent tot andere vrouwen, dan kan je jezelf lesbienne noemen.
  • Deze term kan ook gebruikt worden voor mensen van andere genderidentiteiten, bijvoorbeeld non-binaire mensen.

LGBTI+

  • Dit is een letterwoord om seksuele, gender- en geslachtsdiversiteit aan te duiden. L= lesbisch, G= gay (homo), B= bi+, T= trans(gender), I= intersekse. 
  • Soms zie je dat er LGB geschreven staat, een andere keer staat er dan weer LGBTIQ+. De plus staat dan voor alle personen en groepen die buiten de (cis)gender- en heteronorm vallen, maar niet onder 1 van de genoemde letters. De Q kan staan voor queer of questioning (zoekend). De keuze voor welke letters je gebruikt hangt af van doelgroep waarover je spreekt. Soms kan dit een weloverwogen keuze zijn, soms gebruikt men meteen het volledige letterwoord om de volledige gemeenschap aan te spreken.

Meemoeder

  • Wanneer een vrouwenkoppel een kind krijgt, is de meemoeder de partner die niet zwanger was en het kind niet baarde. 
  • Voor meemoeders met Belgische nationaliteit geldt: een meemoeder wordt bij de geboorte van haar kind automatisch de tweede juridische ouder als ze getrouwd is met de geboortemoeder (net zoals de vader bij een man-vrouwkoppel). Indien de meemoeder en geboortemoeder niet getrouwd zijn, kan de meemoeder haar kind erkennen bij de burgerlijke stand. 
  • Meemoeder is de wettelijke term. Ouders kunnen uiteraard steeds zelf kiezen hoe ze zichzelf benoemen/presenteren naar hun kind en anderen. 

Minderheid

  • Het woord ‘minderheid’ betekent letterlijk een groep mensen die minder dan de helft van de samenleving uitmaakt. Vrouwen zijn daardoor geen minderheidsgroep maar ervaren wel een gelijkaardige positie als minderheden in de samenleving. Ze krijgen minder kansen en ervaren onderdrukking op de basis van de groep waartoe ze behoren. Voorbeelden van minderheidsgroepen zijn trans personen, personen met een beperking of etnisch-culturele minderheden.   

Minderheidsstress

  • De specifieke stress die voortkomt uit het feit dat je deel uitmaakt van een minderheidsgroep. Weten dat je deel uitmaakt van een minderheidsgroep, merken dat je minder kansen krijgt, regelmatig te maken krijgen met discriminatie of onbegrip, …
  • Die zaken leveren bijkomende stress op en kunnen negatieve gevolgen hebben op je dagelijks leven. Zo krijgen LGBTI+ personen vaak te maken met negatieve opmerkingen en discriminatie, en zijn ze vaker slachtoffers van fysiek geweld dan personen die niet LGBTI+ zijn. Dit kan gevolgen hebben voor hun (mentale) gezondheid.

Misgenderen

  • Wanneer je iemand aanspreekt met woorden die niet bij de genderidentiteit van die persoon passen.
  • Misgenderen is ook het (on)opzettelijk verwijzen naar een persoon met een voornaamwoord (hij/zij/die/hem/haar/hen) of aanspreekvorm (meneer, mevrouw, gast, juffrouw, …) die niet overeenstemt met de genderidentiteit van de persoon.
  • Bijvoorbeeld: wanneer je naar iemand verwijst met 'haar' terwijl die persoon wil dat er naar hem verwezen wordt met hij/zijn voornaamwoorden.

Mononormativiteit

  • Mononormativiteit komt voort uit monogamie als norm. Het is de veronderstelling dat romantische en seksuele relaties alleen kunnen voorkomen en normaal zijn tussen twee monogame partners. 

Monoseksualiteit

  • Als je steeds seksueel en/of romantisch valt op mensen met dezelfde genderidentiteit hebben, dan kan je jezelf monoseksueel noemen. Bijvoorbeeld: iemand die altijd op mannen valt, is monoseksueel. Iemand die steeds op non-binaire personen valt is ook monoseksueel. Hetzelfde geldt voor wie steeds op vrouwen valt. Een monoseksueel persoon kan zich daarnaast ook specifiek identificeren als hetero, homo of lesbisch. 
  • Monoseksualiteit als term wordt doorgaans gebruikt met betrekking tot zowel seksuele als romantische aantrekking. Er kan echter een onderscheid gemaakt worden tussen beide: monoseksueel en monoromantisch. Daarbij voelt een monoseksueel iemand seksuele aantrekking tot mensen van één genderidentiteit. Een monoromantisch iemand voelt romantische aantrekking tot mensen van één genderidentiteit. Romantische en seksuele aantrekking kunnen samenvallen, maar dat is niet voor iedereen zo. 
  • Monoseksualiteit is de tegenhanger van biseksualiteit (zie: Bi+Externe link ). 

Non-binair

  • De term non-binair wordt gebruikt door mensen die zich niet herkennen in de binaire man/vrouw opdeling van gender en alle verwachtingen en rollen die aan de binaire gendernormen gekoppeld zijn. Een non-binair persoon is dus iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën man of vrouw en zich beter voelt bij een andere, niet-binaire, genderidentiteit. 
  • Non-binair is een parapluterm voor een verzameling aan genderidentiteiten die niet (enkel of helemaal) man of vrouw zijn. Er zijn verschillende termen voor genderidentiteiten die zich buiten het binair gendermodel stellen: genderqueer, gender non-conform, agender, genderfluïde, bigender… Deze bevinden zich allemaal buiten de binaire gendernorm, maar verschillen onderling.  
  • Sommige non-binaire personen identificeren zich ook als transgender, anderen niet.   
  • Lees hier meer over non-binair.

Oriëntatie

  • Je seksuele en romantische oriëntaties gaan over wie je romantisch en/of seksueel aantrekkelijk vindt. 
  • Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten aantrekking: seksuele, romantische, platonische, esthetische... Die kunnen samenvallen, maar dat is niet voor iedereen zo. 
  • Vroeger werd het woord seksuele geaardheid gebruikt. Tegenwoordig gebruiken we oriëntatie om aan te geven dat op wie je seksueel en/of romantisch valt niet altijd duidelijk afgebakend is en tot wie je je aangetrokken voelt kan variëren doorheen de tijd en in intensiteit (= fluïditeit).

Out

  • Als je je LGBTI+ identiteit openlijk uit in je dagelijkse leven dan ben je ‘out’, of ‘uit de kast’ (Zie: Coming-out). Deze tweedeling tussen ‘in’ en ‘uit’ de kast is vaak te simplistisch om de dagelijkse ervaringen van LGBTI+ personen te vatten.
  • Als alternatief wordt er ook gesproken over ‘navigeren tussen openheid en geslotenheid’. Bijvoorbeeld wanneer sommige van je sociale kringen geen kennis hebben over je LGBTI+ identiteit, terwijl andere kringen wel impliciet of expliciet weten dat je LGBTI+ bent.
  • Het is zeker geen vereiste om uit de kast te komen. Je kan ook gedeeltelijk out zijn. Bijvoorbeeld: Tegenover je vrienden ben je uit de kast gekomen, maar tegenover je familie niet. 

P tot S

Panseksueel (zie: Bi+)

Passabiliteit

  • Een trans persoon ‘past’ (komt van het Engelse ‘to pass as’) als die ‘kan doorgaan als’ een cis persoon. Als een trans vrouw niet herkend wordt als een trans persoon, maar door anderen ingeschat wordt als een cis vrouw dan ‘past’ ze of is ze ‘passabel’. 
  • Passabiliteit en zeker het woord passabel hebben een negatieve bijklank omdat het streven naar passabel zijn vaak geassocieerd wordt met transfobie, zowel externe als geïnternaliseerde (zie: Geïnternaliseerde holebi-, trans- en interseksefobie). Externe transfobie uit zich bijvoorbeeld wanneer trans personen die minder ‘opvallend trans’ respectvoller behandeld worden. Geïnternaliseerde transfobie uit zich bijvoorbeeld in het willen verhullen van je trans zijn vanuit een schaamte- of een schuldgevoel over je trans zijn. 
  • Een persoonlijk streven naar passabiliteit kan een strategie zijn om jezelf als trans persoon te beschermen tegen transfoob geweld. Daarnaast is voor sommigen passabel zijn het doel van hun transitie, en kan het meespelen bij het kiezen voor genderbevestigende ingrepen. Het gaat dan ook vaak hand in hand met de vermindering van hun genderdysforie. Dat is niet voor elke trans persoon zo.

Polyamorie

  • Polyamorie wordt weleens vertaald als 'meervoudige liefde'. "Ik ben polyamoreus" is een manier om te zeggen dat je openstaat voor meer dan één relatie tegelijkertijd. Dat op een ethische manier en met toestemming van alle betrokken personen. Iemand die polyamoreus is, kan zich met andere woorden verbonden voelen met meerdere partners, deze verbondenheid kan zowel romantisch, seksueel, platonisch of een combinatie zijn. 
  • In een poly of polyamoreuze relatiestructuur kan je relaties aangaan met meer dan één persoon tegelijk, wordt er hierover gecommuniceerd en stemt elke betrokken persoon hiermee in.

Polygender

  • Dit is een term om je genderidentiteit te omschrijven. Als je merkt dat je verschillende genderidentiteiten ervaart die tegelijk aanwezig zijn of fluctueren, dan kan je jezelf polygender noemen. Polygender valt meestal onder de non-binaire paraplu (zie: Non-binair).

Polyseksueel (zie: Bi+)

Pride

  • Een pride is een evenement waarbij LGBTI+ personen zich zo massaal mogelijk zichtbaar maken en hun bestaan vieren. De verworven vrijheden rond gender, seksualiteit en lichaamsvariatie worden hierbij gevierd. Er wordt geprotesteerd tegen de discriminatie, het onbegrip, en andere structurele obstakels waarmee de LGBTI+ gemeenschap af te rekenen krijgt. Een pride vraagt aandacht voor de huidige noden van de LGBTI+ gemeenschap en zet de eisen van de huidige LGBTI+ beweging in de kijker.  
  • De traditie van prides (oorspronkelijk 'Gay Pride' genoemd) is ontstaan vanuit de Stonewall-protesten van 1969 in de Verenigde Staten. Twee belangrijke figuren in deze geschiedenis zijn de activistes Marsha P. Johnson en Sylvia Rivera. Zij stonden samen met vele andere zwarte trans personen en sekswerkers aan de wieg van de latere 'gay liberation movement' (=homobevrijdingsbeweging) en de bijhorende prides.

Privilege

  • Privileges of voorrechten zijn bepaalde voordelen die je ervaart als je tot een bepaalde (meerderheids)groep behoort. Een bekend voorbeeld van privilege is het witte privilege, waarbij witte mensen meer kansen en voordelen ervaren binnen het bestaande systeem. Omdat ze deel uitmaken van de meerderheidsgroep werd en wordt er immers (onbewust) meer vertrokken vanuit hun perspectief. Hierdoor werd het bestaande systeem vooral gebouwd rond hun noden en komt het er ook het best aan tegemoet.
  • De noden van minderheidsgroepen werden en worden dan weer veel minder meegenomen. Hierdoor worden deze groepen sneller uitgesloten of hebben ze geen toegang tot bepaalde kansen.

Queer

Het woord queer heeft verschillende betekenissen.

  • Het is een manier om je genderidentiteit en/of seksualiteit te benoemen. Het wordt vaak gebruikt door mensen die nog zoekende zijn naar waar ze zich precies bevinden binnen het LGBTI+ spectrum, als koepelterm of door mensen die een duidelijk statement tegen de cisgender- en heteronorm willen maken.
  • Het is ook een politiek activistische stroming die vertrekt vanuit het verwerpen van de hetero- en cisgendernorm. Veel punkers identificeren zich bijvoorbeeld als queer.
  • Het is ook een academisch onderzoeksveld.

Retransitie (ook wel 'detransitie')

  • Het terugschroeven of stopzetten van een aantal medische en/of sociale en/of juridische stappen die gezet werden in het kader van een transitie. Een medische retransitie kan bijvoorbeeld betekenen dat je onder begeleiding van een endocrinoloog de hormoonbehandeling afbouwt. Een juridische retransitie dat je een terugkeerprocedure opstart bij de familierechtbank om terug te keren naar je oorspronkelijke geslachtsregistratie. Een sociale retransitie zou bijvoorbeeld kunnen inhouden dat je je haren opnieuw laat groeien. Personen die een sociale transitie doormaakten (uit de kast komen, roepnaam veranderd hebben…), maar hun transitieproces stopten voor enige medische behandeling te ondergaan, noemen we ‘desisters’. 
  • Re- of detransitie is niet noodzakelijk hetzelfde als spijt hebben van een transitie. Er zijn een heleboel redenen waarom personen beslissen om opnieuw bepaalde veranderingen of aanpassingen door te voeren. Re- of detransitieprocessen zijn immers even divers als transitieprocessen. Niet elke stap kan makkelijk teruggeschroefd worden. 

Romantische oriëntatie

  • Romantische oriëntatie gaat over gevoelens van verliefdheid, van vlinders in je buik. Het gaat over tot welke personen je romantische aantrekking voelt.
  • Romantische oriëntatie kan veranderen doorheen de tijd en in intensiteit. Als dat gebeurt, spreken we van romantische fluïditeit.
  • Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten aantrekking: seksuele (zie: Seksuele oriëntatie) en romantische. Romantische en seksuele aantrekking kunnen samenvallen, maar dat is niet voor iedereen zo. Bijvoorbeeld: een man die verliefd kan worden op alle genderidentiteiten, maar enkel seksueel opgewonden wordt van andere mannen kan zich biromantisch en homoseksueel noemen.

Safe space

Seksediversiteit

  • Sekse is een spectrum met oneindig veel gelijkwaardige variaties, inclusief man en vrouw. Het is een inclusieve aanduiding; dat betekent dat iedereen onderdeel uitmaakt van het begrip seksediversiteit. 

Seksekenmerken (zie: Geslachtskenmerken)

Seksuele diversiteit

  • Alle verschillende vormen waarmee mensen hun seksualiteit ervaren en uiten.  

Seksuele oriëntatie

  • Seksuele oriëntatie gaat over seksuele aantrekking en opwinding. Tot welke personen voel je seksuele aantrekking? Van wie word je opgewonden, met wie wil je seks hebben?
  • Seksuele oriëntatie kan veranderen doorheen de tijd en in intensiteit. Als dat gebeurt, spreken we van seksuele fluïditeit.
  • Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten aantrekking: seksuele en romantische (zie: Romantische oriëntatie). Romantische en seksuele aantrekking kunnen samenvallen, maar dat is niet voor iedereen zo.

Sekswerk

  • Iemand doet aan sekswerk wanneer die tegen betaling seksuele handelingen uitvoert voor iemand anders.
  • Sekswerk wordt ook wel prostitutie genoemd, maar we verkiezen de term ‘sekswerk(er’ om te benadrukken dat sekswerk ook werk is, ondanks dat het binnen de prostitutiesector soms voorkomt dat mensen worden uitgebuit.
  • Sekswerk bestaat in verschillende vormen, bijvoorbeeld raam-, bar- of straatsekswerk, maar ook escorte of digitaal sekswerk.
  • Escortes zijn personen die seksuele diensten in een private setting leveren, zoals bij een klant thuis of op hotel.
  • Camming is virtueel sekswerk via een webcam.
  • In vergelijking met cisgender personen zijn relatief veel transgender personen (ooit) actief (geweest) in sekswerk. Meer lezen over transgender en sekswerk.

Serofobie

  • Een term die aangeeft dat je discriminatie en vooroordelen kan ervaren omdat je leeft met hiv of aids.
  • Voorbeelden van serofobie zijn: geweigerd worden bij een sollicitatie enkel en alleen omdat je hiv+ bent, of een vermelding “No HIV” op een datingprofiel.

Serostatus

  • Dit is het al dan niet hebben van detecteerbare antilichamen tegen een specifiek antigeen, zoals gemeten door een bloedtest (serologische test). Hiv-seropositief betekent bijvoorbeeld dat een persoon detecteerbare antilichamen tegen HIV heeft. Seronegatief betekent dat een persoon geen detecteerbare hiv-antilichamen heeft. 

SOA / SOI

  • Een soa is een letterwoord dat staat voor Seksueel Overdraagbare Aandoening/Infectie. Dit is een infectie die je kan overdragen en krijgen via seksueel contact.
  • Dit woord wordt opgenomen in onze lijst omdat seksuele gezondheid en welzijn een belangrijk thema is binnen seksuele en genderdiversiteit.

SOGIESC

  • Deze internationale term staat voor Sexual Orientation (=seksuele oriëntatie), Gender Identity and Expression (=genderidentiteit en -expressie), and Sex Characteristics (=geslachtskenmerken). SOGIESC kan een alternatief zijn voor LGBTI+, maar spreekt wel eerder over thema’s en niet over specifieke identiteiten.  Het verwijst naar een breder spectrum.

Stealth

  • Deze term refereert meestal naar een trans persoon die na of tijdens de transitie niet meer spreekt over het geslacht dat bij de geboorte werd toegekend. Je hebt hier ook verschillende vormen in. Sommige mensen beslissen om daar bijvoorbeeld meer open over te zijn dan anderen. 
  • Soms leven mensen volledig stealth, soms maken ze een onderscheid tussen verschillende contexten. Zo kan iemand bijvoorbeeld volledig stealth zijn op het werk, maar bij hun familie niet helemaal omdat zij op de hoogte zijn van de transitie(periode). 

T tot Z

TERF

  • Deze afkorting staat voor: Trans-Exclusionary Radical Feminist. Deze Engelse afkorting die gebruikt wordt voor mensen die zichzelf als feminist beschouwen, maar een feminisme aanhangen dat zich enkel richt op cis vrouwen en zo trans vrouwen uitsluit. 
  • TERF’s willen niet dat trans vrouwen toegang krijgen tot vrouwenrechten of bepaalde ruimtes. Dat kan gaan over ‘vrouwentoiletten’, feministische events... Ze spreken zich vaak ook negatief uit over non-binaire personen.  

Trans

  • Trans is een verkorte vorm van transgender (zie: Transgender). Bij personen gebruik je trans als een bijvoeglijk naamwoord om duidelijk te maken dat de persoon meer is dan transgender. Zeg dus ‘trans(gender) persoon’ en niet ‘een transgender’ of ‘een trans(gender)persoon’.
  • Het is niet nodig om het bijvoeglijk naamwoord ‘trans’ in ieder individueel geval te gebruiken. Als het trans zijn van de persoon die je wil vermelden niet relevant is voor het nieuws dat je brengt, dan kan je hen simpelweg omschrijven als ‘persoon’, vrouw’ of ‘man’ (afhankelijk van de persoons specifieke genderidentiteit).
  • Trans*: Naast trans en transgender werd ‘trans*’ ook een tijdje gebruikt. Er kwam echter kritiek vanuit een deel van de trans gemeenschap op deze term. ‘Trans*’ is lastig om uit te spreken, en het woord ‘trans’ was op zich al een wijdverspreide en veelgebruikte parapluterm.
  • De asterisk (*) heeft een oorsprong in de computerwereld waar die wordt ingegeven na een zoekterm om aanvullingen op de term te tonen. Met trans* bedoelde men dus dat alle soorten identiteiten die verschillen van de cisgendernorm erbij horen (transgender, genderqueer, agender, etc.).
  • Hoewel het doel was om meer inclusief te zijn, had de term voor sommigen een omgekeerd effect omdat het impliceerde dat niet-binaire trans personen niet welkom waren onder de al bestaande parapluterm ‘trans’. Tegenwoordig wordt trans gebruikt als een even brede en inclusieve term, waardoor ‘trans*’ eerder in ongebruik raakte.

Transfobie

  • De letterlijke vertaling van fobie is ‘angst’. Bij transfobie is maar zeer zelden sprake van échte angstgevoelens, maar vooral van afkeer, onbegrip en vooroordelen. Hierdoor ontstaat een negatieve houding tegenover trans personen, hun genderexpressie en genderidentiteit. Dit kan leiden tot discriminatie en zelfs fysiek geweld.

Transgender

  • Een term die beschrijft dat het geslacht dat je toegewezen werd bij de geboorte niet overeenkomt met je genderidentiteit. Als je bij de geboorte bijvoorbeeld het vrouwelijk geslacht toegewezen werd, maar je voelt je geen vrouw, dan ben je transgender. Als dit wel overeenkomt dan ben je cisgender. (zie: Cisgender)
  • Bij personen gebruik je transgender of trans (zie: Trans) als een bijvoeglijk naamwoord om duidelijk te maken dat de persoon meer is dan transgender. Zeg dus ‘trans(gender) persoon’ en niet ‘een transgender’ of ‘een trans(gender)persoon’.
  • Het is niet nodig om het bijvoeglijk naamwoord ‘transgender’ in ieder individueel geval te gebruiken. Als het transgender zijn van de persoon die je wil vermelden niet relevant is voor het nieuws dat je brengt, dan kan je hen simpelweg omschrijven als ‘persoon’, vrouw’ of ‘man’ (afhankelijk van de persoons specifieke genderidentiteit).

Transitie

  • Trans en non-binaire personen die bewust veranderingen maken in hun leven om als hun werkelijke genderidentiteit te kunnen leven, noemen dit veranderingsproces een transitie. De reden voor deze veranderingen is de wens zich te kunnen uitdrukken zoals ze zijn, en zich goed en zichzelf te kunnen voelen, zowel mentaal als fysiek.
  • Je kan op heel veel verschillende manieren een transitie doormaken, en kiezen wat het beste bij je past. Niet elke trans of non-binaire persoon wil of kan ‘in transitie gaan’. Wie dat wel wil, doet dat vaak op heel andere manieren: vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen sociale, medische en juridische transitie.
  • Een sociale transitie kan gepaard gaan met een nieuwe roepnaam, experimenteren met kleding en haartooi, gebruik maken van hulpstukken zoals binders of ander corrigerend ondergoed …
  • Wie een medische transitie aangaat, kiest voor medische opties zoals logopedie, hormoontherapie, of (een) operatie(s).
  • Ook juridisch gezien kan je een transitie doormaken. Dan laat je bijvoorbeeld de ‘M’ op je identiteitskaart aanpassen naar een ‘V’, of verander je officieel van naam.
  • Lees meer over 'Wat betekent  transitie?'

Trans man

  • Een persoon die bij zijn geboorte wettelijk geregistreerd werd als vrouw op basis van zijn geslachtskenmerken, maar een mannelijke genderidentiteit heeft.

Transseksualiteit / Transseksueel

  • Deze term werd vroeger gebruikt om trans personen aan te duiden die specifiek kozen voor genderbevestigende operaties en behandelingen, en vaak een leven binnen de binaire gendernormen. Hoewel sommige mensen nog kiezen om zich zo te identificeren, wordt de term vooral gezien als verouderd taalgebruik. Door het deel ‘seks’ lijkt het woord gelinkt aan seksuele oriëntatie, seks of seksuele voorkeuren. Dat is ook een reden waarom we niet meer over transseksualiteit spreken.
  • Tegenwoordig hangt er een negatieve weerklank aan de term vanwege de grote nadruk op het medische aspect. Door deze nadruk is de term bovendien niet inclusief voor heel wat trans personen.

Trans vrouw

  • Een persoon die bij haar geboorte wettelijk geregistreerd werd als man op basis van haar geslachtskenmerken, maar een vrouwelijke genderidentiteit heeft.

Travestie / Travestiet / Travesties (Ook: Crossdressing / Crossdresser)

  • Mensen die aan travestie doen verplaatsen zich tijdelijk in een genderexpressie die niet overeenkomt met hun genderidentiteit. Dit kan door te spelen met bv. kledij, make-up en kapsel, maar ook via taalgebruik en lichaamshouding. Travestie wordt ook wel crossdressing genoemd. Iedereen kan aan travestie doen, ongeacht hun genderidentiteit.
  • Travestie in de context van een show of optreden wordt ook wel drag genoemd. Onder drag zijn dragqueens het meest gekend, maar ook dragkings en female drag bestaan. Een dragqueen is doorgaans een man die optreedt met een vrouwelijke expressie, een dragking is doorgaans een vrouw die optreedt met een mannelijke expressie. Female drag is wanneer een vrouw als dragqueen optreedt. Drag benadrukt het showelement. Iedereen die aan drag doet, doet op een manier aan travestie, maar niet iedereen die aan travestie doet, doet aan drag.

Voornaamwoorden

  • Als je over iemand praat gebruik je verwijswoorden. Dat zijn woorden om naar een persoon te verwijzen. In het Nederlands gebruiken we volgende voornaamwoorden om naar mannen en vrouwen te verwijzen:  hij/hem/zijn, zij/haar/haar , ... 
  • Er is nog geen volledige overeenstemming welke voornaamwoorden gebruikt kunnen worden om te verwijzen naar non-binaire personen of als algemene neutrale vorm. Er zijn wel al een aantal genderneutrale voornaamwoorden in omloop. De meest courante sets zijn:  

    • die/hen/hun  

    • hen/hen/hun  

    • die/die/diens  

  • Meestal korten mensen dit af naar hij/hem, zij/haar, die/hun, hen/hun en die/diens. Heel veel non-binaire personen gebruiken ook de Engelse variant they/them/their, of afgekort: they/them. Daarnaast zijn er nog heel wat andere sets, of zogenaamde ‘neopronouns’, mogelijk.  
  • We maken vaak op basis van iemands voorkomen of genderexpressie een veronderstelling over het gender van de persoon in kwestie, en gebruiken de verwijswoorden die daar volgens ons bij passen. Op die manier worden veel mensen helaas misgenderd (zie: misgenderen).  
  • Lees meer op de webpagina 'Verwijs- en voornaamwoorden'.

Zelfmoord

  • Wanneer een persoon zelf een einde maakt aan hun leven spreken we van zelfmoord. Zelfmoord kan verschillende oorzaken hebben. Het is belangrijk om te weten dat wat de oorzaak ook is, elke zelfdoding er één te veel is. Voor ondersteuning kan men terecht bij de zelfmoordlijn (zelfmoord1813.beExterne link  of het telefoonnummer 1813). Bij Tele-OnthaalExterne link  kunnen mensen ook een luisterend oor vinden. LumiExterne link  is er voor LGBTI+ personen, ook voor zij die worstelen met zelfdodingsgedachten. 
  • De term ‘zelfmoord’ wordt het meeste gebruikt in het alledaags taalgebruik. ‘Zelfdoding’ is een term die vaak verkozen wordt door mensen die zelf iemand verloren hebben. De term heeft een neutralere en minder veroordelende bijklank. Een andere term die vooral in wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt is ‘suïcide’. 
  • Dit woord wordt opgenomen in onze woordenlijst omdat cijfers aantonen dat LGBTI+ personen in vergelijking met niet-LGBTI+ personen vaker gedachten over zelfdoding hebben, of tot zelfdoding overgaan.

Laatst nagekeken op: .