Kinderen en jongeren die zoekend zijn met betrekking tot hun genderidentiteitExterne link  of expressie én hun gezin kunnen baat hebben bij psychosociale en/of psychiatrische ondersteuning en begeleiding. Deze begeleiding zal zich niet alleen toespitsen op het werken met het kind of de jongere zelf, maar ook op de andere gezinsleden en de sociale omgeving.

Ouders of andere opvoedingsverantwoordelijken en hun kind kunnen momenteel terecht bij de multidisciplinaire Externe link kinder- en jongerengenderteams van UZ GentExterne link  en ZNA AntwerpenExterne link . of bij een psychische hulpverlener van op onze zorgkaartExterne link  (filter 'kinderen' + 'jongeren' + 'psychische begeleiding'). 

Bij de genderteams vindt steeds een oriënterend gezinsgesprek plaats. Ouders worden betrokken bij elke belangrijke stap en indien gewenst is ouderbegeleiding ook mogelijk.

Volgende paragrafen beschrijven de begeleiding van kinderen/jongeren en hun ouders binnen één van deze twee kinder- en jongeren genderteams. Het is mogelijk dat de gespreksbegeleiding bij een zelfstandig werkend kinderpsycholoog hiervan verschilt.

Intake gesprek

Na aanmelding en het doorlopen van een wachttijd vindt er een intake gesprek plaats. Dit is een eerste gesprek waarbij de zorgnoden afgetoetst worden en er ruimte is voor kennismaking. Tijdens een intake gesprek krijg je ook meer informatie over de zorgwerking en -visie. 

In het UZ Gent gebeurt het intake gesprek door en kinderpsycholoog. In het ZNA Antwerpen door de case manager/verpleegkundig specialist genderzorg én kinderpsycholoog. 

In een eerste fase brengt de kinderpsycholoog de ontwikkeling van het kind in kaart. Aan de hand van het verhaal van ouders en kind gaat de psycholoog na welke moeilijkheden er precies spelen en hoe de genderontwikkeling tot nu toe is verlopen. Hierbij kan de kinderpsycholoog naast gesprekstechnieken ook vragenlijsten gebruiken die samen met de ouders worden ingevuld en die inzoomen op de ontwikkelingsgeschiedenis van het kind en de lichaamsbeleving.

Om met jonge kinderen of met kinderen die moeite hebben met spreken aan de slag te gaan, kan beroep gedaan worden op spelobservatie, creatieve technieken en/of een belevingsonderzoek. De kinderpsycholoog evalueert de verstandelijke mogelijkheden, de sociaal-emotionele mogelijkheden, de ontwikkelingsgeschiedenis, het ontstaan van de gendervariante gevoelens en de schoolse en sociale vaardigheden van het kind.

Bij erg jonge kinderen wordt er vooral ingezet op opvoedingsadvies en ondersteuning voor de ouders.

Intake voor ouders kan op eender welk moment, ongeacht de leeftijd van het kind, en heeft dan voornamelijk als doel de ouders te ondersteunen bij de opvoeding. In het UZ Gent kan het kind zelf pas vanaf 9 jaar gezien worden door de kinderpsycholoog van het kinder- en jongerengenderteam. 

Opvolggesprekken

Na de intake die de ruimere situatie in kaart heeft gebracht, volgen indien nodig/gewenst opvolggesprekken bij de kinderpsycholoog. De timing en intensiteit van deze gesprekken zijn afhankelijk van de vraag en de noden binnen het gezin. Wanneer een medisch traject overwogen wordt, blijft de kinderpsycholoog betrokken.

De ouders worden geïnformeerd over de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende begeleiding- en behandelopties en worden tevens ondersteund in hun emoties en ouderlijke rol. Ook voor de ouders is een vroege aanmelding goed: een professionele opvolging geeft een gevoel van rust, kan ondersteunend werken in het omgaan met (onterechte) commentaar van de omgeving en kan indien nodig een mediërende rol innemen naar de schoolse omgeving.

Een psychiatrische evaluatie is enkel nodig in geval van een beslissing tot behandeling met puberteitsremmers en/of genderbevestigende hormonen. Wel kan op vraag van de psycholoog, ouders of kind/jongere zelf een kinderpsychiater betrokken worden, omdat er andere moeilijkheden zijn.

De kinderpsychiater luistert vanuit diens specifieke invalshoek waarbij eventuele bijkomende moeilijkheden kunnen herkend worden (bv. autismespectrum, depressie, eetstoornis, persoonlijkheidsstoornis, hechtingsstoornis, enz.), maar voorziet geen begeleiding voor deze andere vastgestelde moeilijkheden en geen medicamenteuze opvolging. Hiervoor wordt er doorverwezen naar externe (gespecialiseerde) hulpverlening. Het kinderteam zet in op nauwe samenwerking met deze hulpverleners.

Geleidelijke aanpak

De kinder- en jongeren genderteams pleiten voor een geleidelijke en evenwichtige aanpak om het kind rustig te laten evolueren. Kinderen zijn nog volop in ontwikkeling en hun persoonlijkheid en genderexpressie kunnen dus nog sterk veranderen. Psychologische begeleiding is dan ook niet gericht op het voorspellen of de gender non-conforme gevoelens en het gedrag zullen verdwijnen of niet, maar eerder op het exploreren van de genderidentiteit, het vinden van een evenwicht tussen voorkeuren, expressies en identiteit en het verhogen van de weerbaarheid om te kunnen omgaan met mogelijke stressfactoren uit de omgeving.

Verwacht niet dat een hulpverlener de gendergevoelens uit het hoofd van een kind zal kunnen praten, evenmin dat er bepaalde gevoelens aangepraat worden.

Samen met de ouders en het kind zoekt de kinderpsycholoog naar aanvaardbare compromissen en gedrag passend bij de leeftijd en de omgeving van het kind. De begeleiding heeft ook oog voor de andere gezinsleden. Zelfs al functioneert een gezin met een gendervariant kind of jongere goed, toch kan een gesprek praktische en/of emotionele aspecten aan bod laten komen.

Misschien is er schaamte bij de (plus)ouders, (plus)grootouders of siblings (broers/zussen/brussen) omwille van het gedrag van het kind of de jongere? Misschien is er een conflict tussen de ouders over hoe om te gaan met het gedrag van hun kind, wat bij die laatste dan weer tot schuldgevoelens kan leiden. Het kan ook gaan om praktische aanbevelingen, zoals het stellen van grenzen over wat kan en wat niet.

Tot slot wordt ook gekeken naar hoe het kind of de jongere zich voelt op school en welke uitdagingen daar eventueel liggen. Zijn er leerproblemen en/of pesterijen wegens de genderexpressie en/of gevoelens? In welke mate dient de school betrokken of geïnformeerd te worden? ...

Heel wat ouders zitten met de vraag wanneer het gepast is om hun kind in de nieuwe rol/kledij naar school te laten gaan en een aanpassing in voornaam en aanspreking door te voeren. Men doet er goed aan om hier op jonge leeftijd niet te snel over te gaan en deze veranderingen goed voor te bereiden.

Elke belangrijke stap wordt binnen het kinder- en jongeren genderteam besproken. Het team kiest ervoor om binnen een genderneutraal kader te werken en op deze manier het kind of de jongere de ruimte te geven om te zoeken naar hoe een kind zo goed mogelijk kan ontwikkelen en waarin alle identiteitsopties continu verkend worden. Het belang van in contact blijven met hun lichamelijke realiteit en de impact van een vroege rolwissel op sociaal en emotioneel vlak, vormen in dit proces belangrijke aandachtspunten.

Vrijheid

De genderidentiteit bepalen is een continu proces dat bepaald wordt door ervaring, beleving en groei. Daarom wordt dit proces continu geëvalueerd en gaat men steeds gefaseerd en op maat van de jongere en diens gezin te werk. De hulpvraag wordt steeds opnieuw bekeken, geëvalueerd en alle opties worden open gehouden.

Er is aandacht voor het verschil tussen een voorkeur hebben voor ‘typische meisjesdingen’, een vrouwelijke expressie hebben en/of een vrouwelijke identiteit hebben. Een kind kan perfect zogenaamde ‘meisjesdingen’ leuk vinden, het hoeft daarom nog geen meisje te zijn. Hetzelfde geldt voor kinderen die ‘typische jongensdingen’ leuk vinden. Deze opties worden steeds getoond aan alle betrokkenen.

Het komt voor dat een kind op jonge leeftijd al een genderrolomkering heeft doorgevoerd. Geboren met vrouwelijke geslachtskenmerken ging het kind zich bijvoorbeeld als jongen kleden en gedragen en nam het een jongensnaam aan. Maar na enkele jaren meldt het kind dat die zich toch beter lijkt te voelen in de oorspronkelijke identiteit of een meer non-binaireExterne link  identiteit. Dit betekent niet dat deze ontwikkelingsfase nutteloos of onwaar was. De gendervariante gevoelens zullen er zeker geweest zijn, maar een ontwikkeling is uiterst persoonlijk.

Als ouder kan je steeds aftoetsen bij jouw kind of die zich nog comfortabel voelt. Het kan zijn dat uit loyaliteits- of schuldgevoel (“mijn ouders hebben zoveel gedaan zodat anderen mij correct aanspreken dat ik hen dit niet weer wil laten doormaken”) een kind deze wisselende gevoelens niet durft aan te geven. Bij een vroege rolwissel is het belangrijk dat ouders het kind bewust blijven maken van de lichaamsrealiteit.

Ook is het goed mogelijk dat er een verwarring is tussen genderidentiteit en seksuele/romantische oriëntatie, of dat een onderdrukte seksuele/romantische voorkeur zich uit als genderverwarring. Het is ook perfect mogelijk dat een ‘meisje’ (= toegewezen geboortegeslacht) zich én een jongetje voelt én verliefd wordt op jongetjes. Het is kortom belangrijk dat het kind op het vlak van voorkeuren, expressie en identiteit een hoogst persoonlijk evenwicht vindt.

Wanneer hulp zoeken?

Sommige ouders schatten in dat gender non-conform gedrag of gevoelens een manier van aandacht zoeken is. Wanneer een kind aangeeft dat diens genderidentiteit niet overeenkomt met het toegewezen geboortegeslacht, kan men zich als ouder afvragen hoe dit past in de potentieel voorafgaande reeks van moeilijkheden die het kind had. Is dit het volgende in het rijtje of lag het al die tijd aan de basis van de andere moeilijkheden?

Sommige kinderen hebben al veel meegemaakt en/of gaan door een heftige puberteit (bv. spijbelen, depressies, eetproblemen, zelfverminkingsgedrag, …). De andere problemen kunnen los staan van het gendervraagstuk, maar het gendervraagstuk kan ook aan de basis liggen van een aantal moeilijkheden. Om de veranderingen van hun lichaam tegen te houden gaan ze bijvoorbeeld minder eten, zijn minder sociaal omdat ze niet weten hoe ze zich in een groep moeten gedragen, … Een kinderpsycholoog kan helpen om hier helderheid in te brengen. Zorg zoeken is laagdrempelig en wil niet zeggen dat er later stappen gezet zullen worden.

Het kinder- en jongeren genderteam van UZ Gent begeleidt kinderen en jongeren van 9 jaar tot 17 jaar. Jongeren vanaf 17 jaar komen bij de adolescentenpsycholoog terecht die verbonden is aan het volwassen genderteam. Ouders met een kind jonger dan 9 jaar, kunnen zich ook aanmelden. De hulpverlening heeft dan voornamelijk als doelstelling de ouders te ondersteunen bij de opvoeding.

Het kinder- en jongeren genderteam van ZNA Antwerpen begeleidt kinderen en jongeren tot 17 jaar. Om tegemoet te komen aan de specifieke noden van adolescenten en jongvolwassenen stelde men een AYA team samen. Dit team bestaat uit zorgverleners met expertise in pediatrische zorg en in zorg voor volwassenen. Het team begeleidt jongeren en jongvolwassenen van 17 jaar tot en met 22 jaar.

Ontmoeting voor kinderen en jongeren

Voor kinderen en jongeren kan contact met leeftijdsgenoten ook helpen bij hun zoektocht naar hun genderidentiteit. Daarom is er T-jongExterne link , een jeugdbeweging voor ‘genderzoekende’ kinderen en jongeren. T-jong is een koepelorganisatie van drie groepen: 

  1. T-birds, voor 10- tot 14-jarigen
  2. T-squad voor 14- tot 18-jarigen
  3. Ctrl-T voor 18- tot 30-jarigen

T-jong heeft een forum (Discord)Externe link  voor jongeren vanaf 15 jaar en een Facebook paginaExterne link .

Vanaf 12 jaar kunnen jongeren terecht op Min19.beExterne link , een online community voor jongeren van 12 tot en met 18 jaar die holebi of transgender zijn of nog zoekende zijn in hun seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit. 

Laatst nagekeken op: .