Medisch onderzoek

Trans personen ervaren soms stress of angst bij de gedachte aan een mogelijk fysiek onderzoek wanneer zij beroep (moeten) doen op een arts of hulpverlener. Uit Belgisch onderzoek (2009 & 2017)Externe link is geweten dat bijna 25% elk contact met de reguliere gezondheidszorg vermijdt en dat slechts 60% volledig open praat met de huisarts of hulpverlener1 . Volgens de FRA studie (2020)Externe link PDF heeft 30% van de Belgische transgender personen in de 12 maanden voor de survey discriminatie in de gezondheidszorg ervaren2 . Dit heeft natuurlijk nadelige gevolgen voor de algemene gezondheid. Daarom is het belangrijk om een transvriendelijke zorgomgeving te creëren waarin de persoon zich veilig, comfortabel en welkom voelt.

Oog hebben voor stressfactoren

Het is belangrijk om als zorg- of hulpverlener oog te hebben voor psychosociale stress die voor trans personen vaak gepaard gaan met een medisch onderzoek. Door uit te leggen waarom een bepaald fysiek onderzoek nodig is en wat er precies gedaan zal worden, kan de persoon in kwestie gerustgesteld worden. Trans personen kunnen het moeilijk hebben met bepaalde (benamingen van) lichaamsdelen die typerend zijn voor een bepaalde sekse, zoals “penis”, “vagina”, “borsten”, … Deze termen kunnen neutraal gebruikt worden door “penis” te vervangen door “genitaliën” en “borsten” door “borststreek”.  De beste manier is om te vragen wat de gewenste termen zijn die de persoon zelf ook gebruikt voor het lichaamsdeel.

Diversiteit in anatomie

Sommige trans personen hebben niet de anatomie die cisgender3 personen hebben. Dit is steeds afhankelijk van de individuele fysieke status en of de persoon al dan niet een genderbevestigende ingreep heeft ondergaan of ondergaat op dat moment.

Daarnaast vinden niet alle trans personen alle opties binnen genderbevestigende chirurgie noodzakelijk, of zijn bepaalde aanpassingen niet mogelijk of gewenst. Respecteer hierbij de behandelingskeuzes van de persoon. Het kan dus bijvoorbeeld voorkomen dat een trans man nog borstontwikkeling heeft, of dat diens genitaliën niet werden veranderd. Ook hebben sommige aspecten van genderbevestigende chirurgie een invloed op bepaalde lichaamsdelen: hormoontherapie (oestrogenen behandeling) zorgt er bijvoorbeeld voor dat bij personen met een mannelijk geboortegeslacht borstgroei ontwikkelt of dat (door testosteron behandeling) een clitoris bij personen met een vrouwelijk geboortegeslacht groeit. Uitgaan van een ‘standaard’ mannelijke of vrouwelijke anatomie is dus niet inclusief.

Laatst nagekeken op: .