Noch de groep ‘ouderen’, noch de groep ‘trans personen’ kunnen benaderd worden als een homogene groep. Er zijn naar schatting 200.000 holebi en transgender ouderen in de Vlaamse woonzorgcentra. Een niet te negeren groep dus en met de recente zichtbaarheid van deze groep zal dat aantal alleen maar toenemen. Uit een bevraging van alle Vlaamse woonzorgcentra d.m.v. de SexAT1 , stelt men vast dat er op beleidsvlak nauwelijks aandacht besteed wordt aan LGBT+ ouderen.

Zorgbehoevende trans ouderen die in een woonzorgcentrum verblijven en die gepest of gediscrimineerd worden, kunnen niet zomaar weg. Ouderen die medische of psychologische zorg nodig hebben zijn afhankelijk van de goede zorgen en opvolging van zorgverleners. Het is belangrijk dat ouderen het gevoel krijgen dat er ruimte is om over hun identiteit te praten. Men vraagt geen voorkeursbehandeling, wel een gelijkwaardige behandeling. Deze bestaat uit erkenning van de specifieke noden, goede kennis en houding van directie en het personeel plus beleidsvorming.

Kennis en houding van het personeel

Alles begint bij de houding van het personeel in een woonzorgcentrum, en dan niet enkel de zorgverleners maar ook de poetsers, administratief medewerkers en directie. Ook voor diensten die thuisverpleging aanbieden is deze info nuttig. Het is belangrijk om samen af te spreken hoe jullie zullen omgaan met genderstereotiepe uitspraken, discriminatie en transfobie, en hoe roddels de kop in worden gedrukt. Probeer mensen te stimuleren om open te zijn over hun genderidentiteit. Vraag hen naar hun genderidentiteit en de manier waarop ze wensen aangesproken te worden en vermijd het maken van assumpties. Probeer in de mate van het mogelijke rekening te houden met hun gekozen voornaamwoorden en kledij, ook al vind je deze zelf misschien niet helemaal passend bij het uiterlijk. Zet op naamkaartjes aan de deur de zelf gekozen naam.

Probeer bij het verzinnen van activiteiten en initiatieven eens een genderbril op te zetten. Vermijd opdelingen in mannen en vrouwen en stereotyperend taalgebruik of beeldmateriaal. Dit in contact met alle bewoners en niet alleen met trans bewoners. Heel wat trans ouderen kruipen terug in de kast wanneer ze naar een woonzorgcentrum verhuizen. Ze hebben mogelijks een veilige bubbel voor zichzelf gecreëerd en zich omringd met tolerante mensen die hen accepteerden voor wie ze zijn. Bij de intrede in een woonzorgcentrum komen ze terecht bij onbekenden die hun levensverhaal niet kennen. Vermijd een gevoel van onveiligheid dat een negatieve impact heeft op de levenskwaliteit van mensen.

Hou er rekening mee dat niet elke bewoner wil praten over diens genderidentiteit en dat je nooit in iemand anders plaats een persoon mag outen. Trans ouderen die wel nood hebben om hun verhaal te vertellen, kan je eventueel (eenmalig) een praatplatform bieden. Als mensen in groep met elkaar kunnen praten over emotionele en relationele thema’s, dan kan dat de kwaliteit van de onderlinge relaties versterken en kunnen ze leren omgaan met visies en zienswijzen van anderen.

Sommige trans personen hebben een moeilijke relatie met hun eigen lichaam en vinden het confronterend wanneer een ander hen naakt ziet of aanraakt. Probeer die gevoeligheid in acht te nemen en laat het benoemen van intieme lichaamsdelen tijdens het wassen of verzorgen achterwege. Bij trans vrouwen kan je bijvoorbeeld helpen bij het aanbrengen van make-up of het opzetten van een pruik, zodat ze hun waardigheid niet verliezen. Heel veel trans ouderen zijn bang dat ze vanwege geheugenverlies hun hormonen zouden vergeten of vergeten dat ze in transitie gingen. Gegeven de hoge zelfmoordcijfers onder de trans populatie en ouderen populatie, is het aangewezen dementie-gerelateerde problemen en vragen naar euthanasie serieus te nemen2 .

Beleidsvorming

Probeer allereerst het bestaande (diversiteits)beleid te analyseren. Ga daarna de visie van alle werknemers en bewoners na. Misschien verwacht je dat veel bewoners het moeilijk zouden hebben met een trans bewoner of omgekeerd, misschien verwacht je dat je personeel heel integer en tolerant is maar blijkt dit niet zo te zijn. Openlijke discriminatie is vaak goed detecteerbaar, terwijl verborgen discriminatie (bv. standaard gegenderde formulieren) dat veel minder is.

Laat het personeel openlijk de eigen genderidentiteit uiten, ook al vrees je voor reacties van bewoners of hun familie. Hiermee zet je alvast de toon. Houd rekening met de mening of gevoelens van (mede)bewoners, maar maak duidelijk wanneer deze botst met jullie waarden of het anti-discriminatiebeginsel. Er is een goed uitgebouwde wetgeving rond gender discriminatie, maar het is vaak een hoge drempel om naar de directie te stappen bij pesterijen of uitsluiting. Duid daarom een vertrouwenspersoon aan die dicht bij de bewoners staat. Diegene krijgt de verantwoordelijkheid om signalen te detecteren en is aanspreekbaar bij klachten of bekommernissen die gender gerelateerd zijn. Probeer daarnaast in te zetten op genderneutraliteit of – bewustzijn: taalgebruik, activiteiten, brieven, toiletten,… kunnen allemaal neutraal zijn zodat ze iedereen aanspreken.

Enkele kritische vragen die je jezelf als woonzorgcentrum kan stellen:

  • Is het diversiteitsbeleid transparant en wordt hier schriftelijk alsook mondeling over gecommuniceerd tijdens de inschrijving?
  • Weerspiegelt het personeel de maatschappelijke (gender)diversiteit?
  • Zijn onze briefwisseling, toiletfaciliteiten, activiteiten,… genderneutraal of proberen we hier genderbewust mee om te gaan?
  • Worden personeelsleden en bewoners gevormd of ingelicht over het transgenderthema?

Laatst nagekeken op: .