Heb je weinig tijd? Neem dan minstens deze 15 do's en don'ts door:

  1. Spreek iemand aan met de gekozen aanhef en voornaam. Ken je ze niet? Vraag er dan gerust vriendelijk naar: “hoe mag ik je aanspreken?” Zorg ervoor dat al je inschrijvings- en invulformulieren genderinclusieve antwoordopties bevatten. Zorg er bovendien voor dat je iemands persoonsgegevens snel en efficiënt kunt aanpassen. 
  2. Verwijs naar iemand met de gekozen voornaamwoorden. Ken je ze niet? Vraag er dan gerust vriendelijk naar. Toon zelf het goede voorbeeld en zet je voornaamwoorden in je e-mailhandtekening of vernoem ze bij nieuwe ontmoetingen. (bijvoorbeeld: Veerle Kamers (zij/haar). 
  3. Leer de persoon in kwestie kennen. Iemand is altijd veel meer dan enkel transgender. Breng dit ook zo in beeld of communicatie. Vermijd stereotiepe beelden, maar belicht de diversiteit aan verhalen.   
  4. Schrijf ‘trans’ of ‘transgender’ als adjectief (bijvoorbeeld: trans persoon) en vermijd verouderde termen als transseksueel en denigrerende termen als  ombouwen, shemale, echte man/vrouw, verkleden. 
  5. Wees een bondgenoot. Merk je discriminerend taalgebruik of ondervind je dat iemand een trans persoon blijvend en opzettelijk verkeerd aanspreekt? Blijf niet stil toekijken, maar corrigeer of spreek de persoon in kwestie aan. Je kan ook altijd naar deze pagina verwijzen.  
  6. Maak je zelf een foutje, dat is niet erg. Verontschuldig je kort en ga verder met het gesprek. Een serenade aan verontschuldigingen is overbodig en vestigt er alleen maar meer de aandacht op. 
  7. Onthul nooit iemands trans identiteit zonder goedkeuring of medeweten. Besef ook dat je iemands trans identiteit ongewild kan onthullen door bijvoorbeeld de oude naam te gebruiken. 
  8. Stel geen ongepaste vragen over de genitaliën of eventuele operaties, louter en alleen uit nieuwsgierigheid. Stel jezelf de vraag: zou jij het leuk vinden mocht er iemand vragen wat er nu juist in je broek zit? 
  9. Maak geen assumpties over iemands seksuele of romantische oriëntatie. Genderidentiteit staat ook los van iemands seksuele of romantische oriëntatie. 
  10. Vraag niet naar de vorige naam of deadname als de persoon in kwestie deze nooit zelf vernoemt. Stel jezelf de vraag: zou jij het leuk vinden mocht er iemand je met de verkeerde voornaam blijven aanspreken?  
  11. Vermijd ‘dames en heren’, ‘jongens en meisjes’, ‘mevrouw en meneer’, ‘mama’s en papa’s’,… Kies voor een genderinclusieve benaming zoals ‘aanwezigen’, ‘kinderen’, ‘beste lezer’, ‘ouders’.  
  12. Houd er in je communicatie rekening mee dat sommige termen om naar lichaamsdelen te verwijzen (bv. borsten), gevoelig kunnen liggen. Probeer ze te vermijden of zoek naar alternatieve benamingen.  
  13. Hang de regenboog- of transvlag uit op belangrijke dagen zoals IDAHOT en Transgender Day Of Visibility, en doe mee aan andere solidariteitscampagnes en -acties. 
  14. Vervang de man/vrouw symbolen door het universele ‘WC’ symbool om het toilet aan te duiden. Gebruik pictogrammen die weergeven wat er zich achter de deur bevindt (urinoirs, luiertafel, wastafel, wc’s, wc voor mensen met een beperking,…).  
  15. Leer bij over de verschillende termen en verspreid geen foute informatie of definities. We proberen onze woordenlijst altijd up-to-date te houden. Is iets onduidelijk of zie je ruimte voor verbetering? Neem gerust contact met ons op.  

Laatst nagekeken op: .