Borstvoeding bij trans masculiene personen
Als er (nog) geen borstverwijdering heeft plaatsgevonden, zijn de meeste trans masculiene personen fysiek in staat om voldoende melkklierweefsel te ontwikkelen en borstvoeding te geven. Veel trans masculiene personen hebben echter een moeilijke relatie met hun borststreek, waardoor borstvoeding geven lastig kan zijn. In zulke situaties is goede emotionele ondersteuning heel belangrijk. Voor anderen is borstvoeding geven juist prettig, omdat het een positieve ervaring is en misschien zelfs het enige positieve aspect dat ze aan hun borststreek verbinden.
Invloed testosteron
Veel trans masculiene personen gebruiken testosteron, wat de melkproductie remt. Daarnaast is er weinig onderzoek naar de hoeveelheid testosteron die in de melk terechtkomt en de mogelijke schadelijkheid hiervan voor de baby. Omdat artsen geen risico’s willen nemen met pasgeborenen, wordt het geven van borstvoeding tijdens het gebruik van testosteron afgeraden. Bij het stoppen met testosteron keert de cyclus meestal relatief snel terug, waardoor borstvoeding dan weer mogelijk wordt.
Invloed borstverkleining of borstverwijdering
Als er door een borstverwijdering of borstverkleining geen of minder melk uit de tepel komt, kan een baby toch aan de borst worden aangelegd voor troost en regulatie. Echter, na een borstverwijdering is het borstklierweefsel minder elastisch waardoor aanleggen wat zoeken kan zijn. Een ervaren lactatiekundige kan hierbij helpen.
Na een borstverwijdering, en vaak ook na een borstverkleining, is bijvoeden noodzakelijk. Hiervoor wordt soms een borstvoedingshulpset gebruikt, zodat het kindje toch melk kan drinken aan de borst. Over bijvoeden met een borstvoedinghulpset lees je meer via deze webpaginaExterne link van La Leche League.
Trans masculiene personen die ervoor kiezen om na een zwangerschap geen borstvoeding te geven, zullen de melkproductie op een veilige manier moeten afbouwen. Ook als er een borstverwijdering plaatsvond kan dat nodig zijn, gezien vaak niet al het melkklierweefsel wordt weggenomen.
Borstvoeding bij trans feminiene personen
Trans feminiene personen kunnen in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt wel degelijk melkklierweefsel ontwikkelen. Dankzij dit melkklierweefsel kunnen trans feminiene personen in principe melkproductie opwekken.
Als de transitie al voor of bij de start van de puberteit begint en de mannelijke hormoonproductie door puberteitsremmers niet volledig op gang komt, wordt verwacht dat dit in meer klierweefsel en dus meer melkproductie resulteert. Dit is echter een hypothese, en dus nog niet bewezen aan de hand van data.
Het opwekken van de melkproductie heet inductie. Dit proces vereist begeleiding van een ervaren lactatiekundige, veel geduld, hoge doses medicatie, en zeer frequent kolven. Er zijn enkele rapporten van trans feminiene personen die melk kunnen produceren. Echter stoppen ze hier vaak mee vanwege de belasting die dit proces met zich meebrengt, wat moeilijk te combineren is met de zorg voor een pasgeborene.
Het is essentieel dat een endocrinoloog bij dit proces betrokken is, omdat de ondersteunende medicatie op voorschrift is. De impact van de hoge doses medicatie op de baby is nog onbekend en er is nog geen onderzoek naar de kwaliteit van de melk. Daarom wordt deze behandeling als experimenteel beschouwd en niet alle endocrinologen, pediaters of gynaecologen ondersteunen dit. Suprafysiologische medicatie dosissen, die hoger zijn dan de normale fysiologische niveaus, kunnen daarnaast verhoogde risico's op bijwerkingen en complicaties met zich meebrengen.
Het opwekken van een volledige melkproductie is zelden haalbaar, en bijvoeden is vaak nodig om de baby van voldoende melk te voorzien. Hiervoor wordt soms een borstvoedingshulpset gebruikt, zodat de baby toch melk kan drinken aan de borst. Meer over bijvoeden met een borstvoedinghulpset lees je via deze webpaginaExterne link van La Leche League.
Invloed borstvergroting
Trans feminiene personen die een borstvergroting lieten uitvoeren, hebben meestal borstimplantaten. Deze implantaten verhogen het risico op afgeknelde melkkanalen, beschadigde zenuwbanen en littekenweefsel. Dit kan ervoor zorgen dat de tepel gespannen staat, wat het goed aanleggen bemoeilijkt.
Is deze pagina duidelijk?
Laatst nagekeken op: .