Geslachtsregistratie
Sinds de wet van 25 juni 2017 (ook wel Transgenderwet genoemd), die in werking trad op 1 januari 2018, kunnen trans personen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand een aanpassing van de geslachtsregistratie aanvragen zonder medische voorwaarden. Deze wet is gebaseerd op zelfdeterminatie of zelfbeschikking: men kan een wijziging van geslachtsregistratie aanvragen zonder dat een expert voordien moet oordelen over deze aanvrager en men gaat ervan uit dat de aanvrager zelf het best in staat is om de beslissing tot het wijzingen van het juridisch geslacht te maken.
Echter is de registratie van X op de identiteitskaart of het niet registeren van geslacht tot op vandaag onmogelijk in België. Het Grondwettelijk Hof verklaarde op 19 juni 2019 echter delen van de Transgenderwet als ongrondwettelijk, daar deze discriminerend is voor gender non-binaire en fluïde personen. Dit aangezien non-binaire personen niet de mogelijkheid hebben tot zelfdeterminatie over de aanpassing van geslachtsregistratie, aangezien voor hen geen optie bestaat, en omdat genderfluïde personen zo’n aanpassing slechts eenmalig mogen uitvoeren. Je leest er in deze nieuwspostExterne link meer over.
De Belgische wet zal dus binnen redelijke termijn aangepast worden om inclusief te zijn voor non-binaire en genderfluïde personen. In afwachting van een nieuwe wet, blijft de regeling zoals voorzien in de wet van 25 juni 2017 van toepassing. Je leest meer over nieuwe wetsvoorstellen en adviezen in deze nieuwspostExterne link.
Seksuele/romantische oriëntatie
Voor non-binaire personen is seksuele/romantische oriëntatie soms een complex gegeven aangezien de labels die worden gebruikt gebaseerd zijn op een binaire onderverdeling. Zo is het via bepaalde labels (homoseksueel, lesbisch) onmogelijk om aan te geven dat je een non-binair persoon bent die zich aangetrokken voelt tot mannen, of dat je een persoon bent die zich aangetrokken voelt tot vrouwen en non-binaire personen.
Sommigen gebruiken nieuwe labels gebruikt, zoals androseksueel/romantisch (aangetrokken tot mannen of mannelijke types) of gynoseksueel/romantisch (aangetrokken tot vrouwen of vrouwelijke types), sommigen gebruiken toch de traditionele labels en interpreteren die om non-binair inclusief te zijn. Dit probleem wordt ook soms omzeild door het gebruik van bijvoorbeeld polyseksueel/romantisch (aangetrokken zijn tot meerdere maar niet alle genders), panseksueel/romantisch (aangetrokken zijn tot alle genders) of het gebruik van de term queer. In het Engels worden er ook nieuwe termen gecreëerd zoals “Achillean”, wat een term is om personen die zich deels of volledig identificeren als mannen of affiniteit hebben met mannelijkheid die zich aangetrokken voelen tot personen die zich deels of volledig identificeren als mannen of affiniteit hebben met mannelijkheid.
Voornaamwoorden
In de media zie je vaak veel verschijnen over voornaamwoorden en het hele debat errond. Vaak wordt het thema non-binair gereduceerd tot het voornaamwoorden debat. Echter moet je je ervan bewust zijn dat voornaamwoorden slechts een klein deel van non-binair zijn is. Non-binaire personen willen ook helemaal het leven van anderen niet compliceren door met andere of nieuwe voornaamwoorden aan te komen zetten. Het gaat erom dat deze personen zich niet goed voelen en zichzelf niet vinden binnen de terminologie die hen wordt aangereikt of die gebruikt wordt voor hen, met alle implicaties dat dit met zich meebrengt. Het gaat over veel meer dan enkel voornaamwoorden alleen.
Voornaamwoorden zijn belangrijk omdat ze refereren naar een persoon op een manier dat die zich comfortabel voelt. Taal heeft een invloed op hoe we dingen zien en interpreteren, en geeft hen in zekere zin de bevestiging dat zij kunnen en mogen bestaan hoe ze zijn. Wanneer je probeert om de juiste voornaamwoorden te gebruiken, hoeft de focus ook helemaal niet te liggen op de juiste woorden te gebruiken, maar om je hele beeld van deze persoon als niet man en niet vrouw aan te passen. Het belangrijkste voor non-binaire personen is vaak dat je hen niet als man of vrouw ziet, de voornaamwoorden zijn hier een weerspiegeling van.
Voornaamwoorden zijn dus een verlengde en een bevestiging van een proces van acceptatie van de persoon die ze zijn. Men wil dus juiste voornaamwoorden gebruiken, niet om moeilijk te doen, maar omdat dit erkenning geeft van de buitenwereld dat die hen zien op de manier dat men wil gezien worden. Meer informatie kan je op onze pagina's over taal en beleid terugvinden.
Labels
Vaak wordt aan non-binaire personen (maar ook de hele LGBTI+ gemeenschap) gevraagd waarom zij telkens nieuwe labels blijven maken terwijl ze net van labels af willen, of waarom zij zichzelf in een nieuw hokje stoppen terwijl ze net weg willen van alle hokjes. Echter gaat het hier om verschillende zaken. Wanneer non-binaire personen het hebben over het niet passen binnen hokjes, gaat het erover dat de bestaande categorieën (zoals man en vrouw) te beperkend aanvoelen. Deze categorieën beschrijven niet hoe deze personen zich voelen en daarom herkennen ze zich hier niet in. Zij willen dus niet in een hokje geplaatst worden, of een label opgeplakt krijgen, dat hun identiteit niet reflecteert. Om aan die gevoelens een naam te kunnen geven, gebruiken mensen inderdaad vaak andere labels, zoals non-binair, agender, genderfluïde, polygender, etc.
Deze labels hebben niet het doel om mensen vast te pinnen in een bepaalde categorie en dan op deze categorie bepaalde grenzen op te leggen, maar om zichzelf zo accuraat mogelijk te proberen beschrijven. Een naam geven aan jezelf en hoe je je voelt en identificeert, of een label vinden waarin je jezelf kan vinden, geeft erkenning aan het bestaan aan deze diversiteit aan identiteiten. Door het gebruik van deze termen, kunnen mensen zichzelf hierin herkennen, en merken ze ook dat ze niet de enige zijn die dit ervaren. Echter zijn er ook personen die liever geen labels gebruiken, omdat labels altijd wel een zekere vorm van inclusie en uitsluiting in zich houden. Een label impliceert altijd dat bepaalde zaken binnen dit label vallen, en andere erbuiten.
Er is ook een belangrijk verschil tussen iemand een label geven, of zelf je eigen label bepalen. Wanneer mensen aan anderen een label toekennen, is dit vaak om mensen uit te sluiten of aan te vallen. Wanneer je jezelf een label geeft, kan dit bevrijdend zijn om eindelijk terminologie te vinden die jouw ervaring kan beschrijven. Als er geen terminologie is om over bepaalde dingen te praten, is het alsof die in zekere zin niet bestaan. Deze labels kunnen ook helpen om je verbonden te voelen met anderen die gelijkaardige ervaringen hebben.
Taal en terminologie heeft een grote invloed op hoe we denken en wat we kunnen denken, en dit zien we ook terugkomen in de term non-binair. Omdat taal geen woorden had om bepaalde ervaringen en identiteiten uit te drukken, werd de term non-binair gecreëerd om dit te kunnen doen. De beperking van taal wordt hierin ook duidelijk. De term non-binair is eigenlijk een negatie van iets wat deze personen niet zijn: deze personen zijn niet binair. Om zichzelf te omschrijven, zijn non-binaire personen dus vaak genoodzaakt om zichzelf te omschrijven als wat ze niet zijn, en te vervallen in binaire terminologie. Om dit te vermijden, worden dus ook andere termen zoals bijvoorbeeld genderqueer of genderdivers gebruikt.
Labels en indelingen blijven in zekere zin arbitrair. Mensen zijn niet in één hokje te vangen en de trans terminologie blijft altijd in beweging. Eén omsluitende definitie geven die voor iedereen past, is onmogelijk én ongewenst, en we kunnen ook niet verwachten dat labels voor identiteiten nooit meer veranderd zullen worden. Iedereen kan voor zichzelf uitmaken hoe die/zij/hij/… genoemd wilt worden. Echter gebruiken we deze labels om gemakkelijker over bepaalde zaken te kunnen praten en te kunnen plaatsen1 . Belangrijk is om te luisteren en respect te hebben voor de labels die een bepaalde persoon wil gebruiken, en zelf geen labels aan personen op te leggen.
Meer info
Bronnen
- 1 Griffin Hansbury, M. A., & L.M.S.W. (2005). The middle men: An introduction to the transmasculine identities. Studies in Gender and Sexuality, 6(3), 241-264.
Is deze pagina duidelijk?
Laatst nagekeken op: .